FIC: Halloween Herrie VII [Harry Potter, Sluipers]
Hoofdstuk Zeven; Dat Zag Je Zeker Niet Aankomen
Wormstaart wist niet goed wat hij van het tafereel moest maken. Lily probeerde Remus zover te krijgen dat hij haar zou verleiden, maar Remus... tja...
Lily probeerde Remus haar ten dans te laten vragen, maar hij kon alleen maar gestotter uitbrengen. Om de situatie te redden draaide ze de rollen om en vroeg hem ten dans. Dat bracht hem aan het praten.
‘Nee echt, dat is heel vriendelijk van je, maar ik kan niet. Mijn moeder zegt altijd dat je een half uur lang niet mag zwemmen of rennen na een maaltijd.’
‘Het avondeten was bijna twee uur geleden.’
‘Nou ja, ik heb vanavond veel meer gegeten dan gewoonlijk. Jij sleurde me weg van het ontbijt en ik heb het middageten gemist, dus ik had ontzettende honger.’
‘Remus, alsjeblieft...’
Remus zuchtte, verslagen. ‘Het is niet eerlijk, weet je. Jouw hondenoogjes zijn veel beter dan de mijne.’
Lily lachte. ‘Eigenlijk zijn het kattenoogjes. Veel effectiever dan hondenoogjes.’
‘Kattenoogjes dan. Okee, ik zal met je dansen.’ Zonder zich verder te verzetten tegen het onontkoombare liet hij zich door Lily bij de hand nemen, waarna zij ze op de juiste plaatsen plantte. Zijn enige commentaar was: ‘Je weet toch wel heel zeker dat dit absoluut nodig is, hè? Je probeert niet gewoon wraak te nemen omdat ik zulk waardeloos gezelschap ben door me dingen te laten doen waar ik me enorm ongemakkelijk bij voel?’
‘Remus,’ zei Lily teder. ‘Je bent één van de aardigste mensen die ik ken. Ik geniet heel veel van je gezelschap. Dit -’ Ze zwaaide met haar toverstok, en uit het niets klonk een zacht deuntje. ‘- je leren ontspannen, je bijbrengen wat een meisje verwacht qua romantiek - dit is een geschenk. Ik wil dat je je charme in je voordeel aanwendt en het meisje dat je leuk vindt ervan overtuigt wat een geweldig iemand je bent.’ Ze leidde hem van zijn plek, bracht hen aan het dansen. Remus had het gevoel dat hij ieder moment flauw kon vallen, maar vermande zich voordat hij haar op die manier kon beledigen.
‘Dan je, Lily.’ zei hij zacht. ‘Je weet niet hoeveel het voor me betekent om iemand dat te horen zeggen.’ Ze keek alsof ze het wel kon raden. ‘Ik weet niet hoe ik je ooit terug kan betalen.’
‘Ik ben tevreden als je je best doet om alles wat ik je leer onder de knie te krijgen. Dus hou op met gezichten trekken, Remus. Ik snap dat je nerveus bent, je hebt dit tenslotte nog nooit gedaan. Maar probeer tenminste kalm en zelfverzekerd over te komen. Je zult zien dat je veel makkelijker vrienden maakt als je zeker van jezelf lijkt. En zodra je aan de situatie gewent bent geraakt verdwijnt je nervositeit vanzelf.’
Hoe ironisch. Er ontsnapte Remus een lachje, een bittere lach, omdat hij wist dat hij steeds weer aan de situatie gewend moest raken, maand na maand, nadat de wolf hem aan flarden had gescheurd en hij zichzelf weer samen moest zien te rapen. Maar wanneer Lily het zei leek het vooruitzicht heel wat minder afschrikwekkend, en bijna iets om naar uit te kijken. Dat de mensen om wie je gaf je zo vaak hun trouw bewezen was zeldzaam. Een kostbare ervaring. Tenminste, zolang je nog mensen had om wie je kon geven...
Om de overmatige grimmigheid die hem dreigde te overspoelen af te wenden, vroeg Remus: ‘Hoe nemen jouw vriendinnen het eigenlijk op dat je opeens zoveel tijd met me doorbrengt?’
‘O, ik heb ze gewoon verteld dat het te maken heeft met onze taken als klassenoudsten. Geen probleem.’ zei Lily zonder haar doordringende groene ogen van Remus’ gezicht af te halen. ‘Over vrienden gesproken... zijn jij en Potter en Zwarts nog steeds...’
Remus knikte. Hij betreurde wat er gebeurd was, en wat er nog stond te gebeuren. Hij wilde nog liever zijn dwaze trots opgeven dan hij hij weg wilde rennen van Lily en haar goedbedoelde lessen. Maar toegeven aan de behoefte om zich in een hoekje te verschuilen en te gaan huilen zou laf zijn. Hij kon zich zulke zwakte niet veroorloven. Zijn “trots” was de enige vorm van waardigheid die hem nog restte. Hij moest leren het leven te trotseren en ermee om te gaan. Het zou moeilijk zijn en ongetwijfeld vele teleurstellingen met zich meebrengen, maar Remus wist één ding zeker; hij kon niet zijn hele leven doorbrengen in de geïsoleerde toestand waarin hij was opgegroeid, en hij kon niet verwachten dat er nog meer vrienden zomaar te voorschijn zouden springen (al dan niet uit de toiletten van de Zweinsteinexpres), zich aan hem vastklampen als bloedzuigers en hem met geweld uit zijn schulp zouden trekken. Hij wilde meer van het leven dan kliekjes en liefdadigheid. Hij moest alleen nog leren om het op te eisen.
‘Ze behandelen je niet altijd even goed, hè?’ vroeg Lily voorzichtig.
Remus keek haar met een zorgvuldig neutrale uitdrukking aan. ‘Ze zijn zo slecht nog niet, weet je. Meestal.’ zei hij. ‘Ze menen de helft van de dingen niet die ze zeggen of doen. Het is alleen... nogal moeilijk praten met ze, soms. Niet zoals met jou.’
De ‘Code’ waarop Sirius en James altijd aandrongen (waarschijnlijk zodat ze niet constant een oogje op de twee andere, minder onstuitbare Sluipers hoefden te houden) had Remus nooit erg effectief toegeschenen wanneer het echt op aankwam. Het was de bedoeling dat ze in alle soorten noodgevallen op de Code terug zouden vallen, maar in de praktijk kwam het neer op een noodlijn voor dingen zoals nablijfuren, Zwadderaar-gerelateerde zaken, na-vollemaanse depressie en problemen met huiswerk. Oplossingen bestonden vaak uit lichamelijke of academische steun of toepasselijke (of absurd grote, afhankelijk van hoe je ernaar keek) hoeveelheden chocolade of gloeiwijn. In het verlenen van echte emotionele steun waren geen van de Sluipers erg goed.
Lily glimlachte wrang, maar de behoedzame blik in haar ogen bleef. ‘Dat is kennelijk het probleem van een heleboel jongens. Hun behoefte de macho uit te hangen maakt het hen onmogelijk om eerlijk te zijn tegen zichzelf en tegen anderen.’
Remus grinnikte. ‘En natuurlijk ben ik lang niet zo macho als James en Sirius. Dus daar zit waarschijnlijk de kink in de kabel.’
‘Hm. Ik betwijfel of er iemand is die de arrogantie van Potter en Zwarts kan evenaren. Maar met jou komt het wel goed. Je hebt een goed hoofd op je schouders en je hart zit op de juiste plaats. Waar heb je zo goed leren dansen, trouwens?’
‘Watte?’ Remus struikelde prompt. ‘Oeps.’
Lily hielp hem grijnzend overeind. ‘Ik denk dat we later nog maar eens terug moeten komen op het dansen. Gelukkig is er geen bal met Halloween, toch Remus?’
‘Het spijt me. Het is ongepast om een dame voor haar waardeloze danspartner te moeten laten zorgen.’
‘In tegendeel, dat is vaak het enige wat wij meisjes doen in het gezelschap van mannen. En noem jezelf niet waardeloos.’
Lily liet de muziek, die irritant eentonig begon te worden, stoppen, en creëerde een nieuw scenario. Ze wilde zeker weten dat hij voorbereid zou zijn op alles wat hem kon overkomen, legde ze uit, en zou doorgaan met haar oefeningen tot hij ze uit kon voeren zonder er als een hark met een tomaat erboven op bij te staan. Na hun gewaden weer normaal te hebben getoverd vroeg ze Remus “haar mee uit wandelen te nemen”.
‘Wees gewoon een heer, zoals je normaal bent, en het lukt heus wel.’
‘Goed dan.’ Remus bood haar zijn arm aan met minimale hark-en-tomaat-symptomen, en Lily haakte tevreden haar arm door de zijne.
‘Stel je nu voor dat ik Shara ben -’ Ze zwiepte haar toverstaf in het rond en er verscheen een uitvergrootte, bewegende foto van het blonde meisje, dat als een masker voor haar gezicht bleef zweven. ‘- en dat je mij meeneemt op een afspraakje. Waar zou je me mee naartoe nemen?’
‘Eh, Zweinsveld?’ giste Remus. Zijn mondhoeken en één wenkbrauw begonnen te trekken terwijl hij de illusie die Lily had gecreëerd bestudeerde.
‘Nee maar, wat een briljante ingeving. Wees eens specifieker.’
‘De Drie Bezemstelen?’
‘Wat dacht je ervan haar te vragen waar ze naar toe wil?’
‘Je probeert me toch niet in zo’n knul te veranderen die helemaal bij hun vriendinnetje onder de plak zit, hè?’
‘Maar natuurlijk niet! Hoe kom je op zo’n bizar idee?’ vroeg Lily plagend.
‘O, ik weet niet. Misschien denk ik dat omdat jij het type bent dat als Dreuzel een bh-verbrandende feminist zou zijn geworden, je afkeer van macho’s, en...’
Shara. Dat zou wel genoeg zijn. Bewijs zo concreet als een naam zou zelfs James niet kunnen negeren. Als Wormstaart nou alleen nog een manier wist om alles wat hij had gezien en gehoord aan James uit te leggen zonder een bloedbad te ontketenen...
Sirius sloeg hem op de schouder. ‘Mooi staaltje denkwerk, Wormstaart. Laat mij het nieuws maar brengen.’
Ze beklommen de trap naar hun slaapzaal. Eenmaal daar gooide Sirius abrupt de deur open en bulderde: ‘HA! IK ZEI HET TOCH!’, waardoor James zo erg schrok dat hij van zijn bed viel.
‘Sirius!’ riep Peter geschokt uit.
‘Sorry, ik kon het niet laten.’
‘Wat krijgen we nou?’ stamelde James vanaf de vloer.
‘Remus zit niet achter Lily Evers aan, maar achter een meisje genaamd Shara... Karren, denk ik. Vierdejaars Huffelpuf, bleekblond haar, kleur ogen onbekend, geen opvallend uiterlijk, behoorlijk stilletjes, al met al nogal saai.’ zei Sirius, diep in zijn mentale archieven gravend.
‘Lily is veilig?’ fluisterde James. Toen Sirius knikte let hij zich languit op de grond vallen, met zijn handen over zijn gezicht. ‘O, Merlijn zij gedankt.’ Voor Sirius, die zuchtte, klonk het alsof hij zojuist had gehoord dat zijn executie afgelast was. James haalde zijn handen door zijn haar en staarde naar het plafond terwijl er langzaam een grijns op zijn gezicht verscheen. Toen sprong hij plotseling overeind en pompte zijn vuist in de lucht, schreeuwend: ‘YES!’ Sirius liet zijn vriend begaan terwijl die juichend een overwinningsdansje maakte door de slaapzaal. Het begon echter al snel op zijn zenuwen te werken.
‘Okee James, je hebt je zin gehad.’ zei hij. ‘Kun je nou ophouden je zo debiel te gedragen?’
Dat kon James; hij zette zijn brede grijns op een lager pitje en hield op met dansen. Toch greep hij Peter en omhelsde hem zo stevig dat er botten kraakten, en draaide de kleinere jongen in de rondte tot zijn voeten van de vloer kwamen. ‘Dank je Wormstaart, dank je! Je gelooft niet hoe dankbaar ik ben. Wat heb je ontdekt? Vertel me alles!’
Sirius begon te praten voordat Peter het in zijn door euforie vertroebelde hoofd kon halen te antwoorden. Hij vertelde wat Wormstaart had gadegeslagen, waarbij hij nauwkeurig de intimiteit van Lily’s acties verdoezelde. Hoewel James het nog steeds niet prettig leek te vinden hoe dicht Remus bij Lily was, kwam er een klein glimlachje over zijn lippen terwijl hij luisterde naar hoe ze zich had gedragen.
‘Dat is mijn Lily.’ mompelde hij. Sirius keek hem vreemd aan en trok sceptisch een wenkbrauw op, maar zijn vriend gebaarde dat hij door moest gaan. James was vooral geïnteresseerd in wat Remus over hen had gezegd.
‘Dat is geweldig.’ zei hij. ‘Dat betekent dat hij niet meer kwaad op ons is. Of tenminste niet meer zo kwaad dat hij niet naar rede wil luisteren.’
Sirius’ mond vertrok grimmig. ‘Hm.’ was het enige dat hij te zeggen had.
James ging door: ‘Ik neem aan dat ik m’n excuses moet maken. Hij had tenslotte gelijk... Mijn beschuldigingen waren onterecht.’ Hij haalde onzeker een hand door zijn haar. ‘Ja. Dat is wat ik ga doen.’ Zich tot Sirius wendend zei hij: ‘En het spijt me dat ik de laatste paar dagen zo’n klootzak ben geweest. Vergeef je het me?’
‘Ik weet toch hoe je bent.’ mompelde Sirius, zijn schouders ophalend. ‘Evers doet rare dingen met je hoofd. Je beseft het meestal niet eens, dus ik kan het je niet echt kwalijk nemen.’
‘Nou, bedankt zeg.’ zei James met een sarcastische glimlach. ‘Fijn te weten dat je zo optimistisch denkt over mijn geestelijke toestand.’
‘Hee, Remus?’
De bleke jongen keek behoedzaam op naar de figuur in de deuropening, zijn tandenborstel nog steeds in zijn mond. Het kwam bij James op dat Remus wel eens de indruk kon krijgen dat hij hem vanuit die positie met geweld kon weerhouden te passeren - zoals Sirius de vorige avond gedaan had. Dus glimlachte James een naar hij hoopte innemende, geruststellende glimlach.
‘Hoor eens, ik wilde zeggen dat het me spijt wat er beneden is gebeurt. Je had gelijk, ik was paranoïde.’
Remus staarde hem aan, zijn wenkbrauwen bedachtzaam samengetrokken. Hij wendde zich weer tot de spiegel om zijn tanden te poetsen, zijn mond te spoelen en zijn spullen op te ruimen, terwijl James de radertjes die in zijn hoofd draaiden bijna kon zien. Uiteindelijk zei hij: ‘Jullie hebben me dus bespioneerd.’ James’ gezicht begon te branden terwijl Remus hem recht aankeek. ‘Je zou dat niet zeggen als je er niet honderd procent zeker van was dat ik niet op Lily val.’
Au. Ja, dat was waar, dat wist James, maar het één van zijn vrienden te horen zeggen stak toch.
‘Ja, okee, je hebt het door.’ gaf hij schoorvoetend toe. ‘Zoals je al zei, ik ben soms moeilijk benaderbaar.’
Remus schudde zijn hoofd. ‘Soms zou ik willen dat ik een Sluiposcoop bij me kon dragen, gewoon om er verzekerd van te zijn dat er achter mijn rug om niets stiekems aan de hand is. En dat is allemaal jullie schuld.’
‘Ben je boos?’ Het was verstandiger dat ronduit aan Remus te vragen, want hij liet het gewoonlijk niet merken als het zo was. Zijn recente uitbarstingen waren behoorlijk schokkend geweest.
‘Hoe hebben jullie het gedaan?’
‘We hebben Peter gevraagd je te schaduwen in zijn rattengedaante.’
De weerwolf keek hem een tijdje met een ondoorgrondelijke uitdrukking aan voordat hij sprak. ‘Juist ja.’ Hij klonk opgelucht, maar niet bepaald blij. ‘Nee, ik ben niet kwaad. Ik kan niet zeggen dat ik het niet verwacht had.’
‘Kun je me vergeven dat ik dacht dat je achter Lily aanzat?’ Het was hem geraden, want James hield er absoluut niet van op deze manier door het stof te gaan. Zelfs niet voor een vriend.
‘Ik ben daar nooit kwaad om geweest.’
James glimlachte dankbaar. ‘Je bent een kei, Maanling. Dus, zand erover?’ Hij hield zijn hand uit.
‘Nee.’ zei Remus prompt.
James’ mond viel open. ‘Wat? Maar -’
‘Ik heb niet gezegd dat ik niet boos was. Alleen dat jouw paranoia niet de reden was.’
‘Wat dan wel?!’
‘Zoek dat maar eens uit.’ zei Remus, en glipte langs James, op weg naar bed.
‘Het is waarschijnlijk omdat ik zijn meisje beledigd heb. Gaf de indruk dat ze hem niet zou willen.’ was de volgende dag James’ conclusie.
Hij, Sirius en Peter zaten bij het vuur in de leerlingenkamer van Griffoendor. Sirius vergrootte met een versteend gezicht gestadig zijn voorsprong in hun dagelijkse wedstrijdje “wie kan de hoogste cijfers halen met de minste inspanning”, omdat James moeite had zijn aandacht bij zijn werk te houden. Peter zweette over zijn huiswerk voor Gedaanteveranderingen heen en wierp steeds smekende blikken op Sirius en James. Gewoonlijk vroeg hij Remus om hulp, maar aangezien die niet aanwezig was, bleven zijn stille smeekbeden onbeantwoord. En toen James van het ene op het andere moment zei wat hij zei, werd hij nog stiller.
‘Ik bedoel, wat zou het anders kunnen zijn?’ ging James door. ‘Dat ik niet iedere keer dat jullie denigrerend over Evers praten uit mijn dak ga betekent niet dat hij dat niet zou doen als het om die Shara gaat. Hij heeft het er toch altijd over dat we iedereen als een potentiële Sluiper moeten behandelen? Eerlijkheid en gelijkheid enzo.’
‘Dat is een leuke gedachte.’ mompelde Sirius vanachter zijn Verweer Tegen de Zwarte Kunsten boek. ‘Wij staan gelijk aan types als Secretus voor hem.’
James fronste bezorgd, maar besloot niet te reageren op die opmerking. Sirius was al de hele dag in een sombere, broeierige stemming geweest. En nu James erover nadacht, was hij ook de vorige avond zichzelf niet geweest. Het was beter om hem met rust te laten wanneer hij zo’n bui had. Het ging vanzelf wel over.
‘Toch is het vreemd... Remus wordt nooit kwaad. Dus waarom nu opeens wel? We hebben wel vaker de spot gedreven met zijn gebrek aan liefdesleven, en het heeft nog nooit dit effect gehad..’
‘Er is een gezegde. “De laatste druppel.” Zegt dat je wat?’ zei Sirius.
Negeer het. Gewoon negeren, hield James zichzelf voor. Hem slaan helpt niet om hem er sneller overheen te laten komen. Maar verdomme... Sirius kon onmogelijk gelijk hebben met zijn nare opmerkingen. Okee, dus ze lieten wel eens wat druppels in de emmer van Remus’ geduld lopen. Maar je zou toch denken dat zo’n ernstig geval van harigheid zonder aarzelen te accepteren, en faunaten te worden om het feit dat ze geen Orde van Merlijn konden behalen door het medicijn voor lycantropie te ontdekken goed te maken, zou tellen als de donatie van een heus zwembad om de druppels in op te vangen. En wat zou Sirius daarvan weten?
‘Heeft Remus jou iets verteld dat je niet tegen mij hebt gezegd?’ vroeg James zachtjes.
Sirius keek beledigd door de suggestie dat hij dingen geheim hield voor zijn beste vriend. ‘Nee. Maar ik heb hersens, weet je.’
‘Bij Merlijn, Sluipvoet! Wat heb je toch vandaag?’
‘Niks.’ snauwde Sirius.
‘Lul niet, Sirius. Je bent af en toe net zo erg als Maanling.’
Sirius keek hem even woest aan voordat hij zich terugtrok achter zijn boek. Hij weigerde daarna James nog aan te kijken of antwoord te geven op zijn vragen, en James was niet in de stemming om stennis te schoppen om dat toch gedaan te krijgen. Hij keek naar zijn eigen huiswerk en schoof het abrupt weg. Hij maakte het later wel. De gedachte aan Remus zat hem al de hele dag dwars, en nu moest Sirius ook zo nodig zorgen veroorzaken. Hij wilde tenminste één van de puzzels genaamd Zijn Vrienden oplossen voordat hij over huiswerk na moest denken. En aangezien Sirius nog humeuriger leek te zijn dan hij had gedacht, bleef Remus over. Hij had tenminste geklonken alsof er nog met hem te praten viel.
Okee dan. Waar kon Remus zo kwaad om zijn geworden? Sirius had zo ongeveer gezegd dat hij nooit een meisje zou kunnen krijgen, en dat had hij zelf nog eens herhaald. En waarom ook niet? Voorzover zij konden zien waren meisjes alleen in Remus geïnteresseerd als surrogaat-broertje. Hij had nooit sjans met iemand, en tot drie dagen geleden had hij nooit buitengewoon geïnteresseerd geleken in het andere geslacht. Dus natuurlijk waren ze verrast geweest. Maar James was echt bezorgd over de resultaten van Remus’ romantische kruistocht, en hij begreep waarom Lily hem wilde helpen. Zelfs als het hem niet aanstond - dat is het! Natuurlijk! Waarom heb ik daar niet eerder aan gedacht?
James lachte hardop. ‘Ik weet het!’ zei hij, en sprong op. Hij keek opgewonden naar Sirius en Peter. ‘Lily is bezig Remus voor te bereiden op Halloween, dus waarom zorgen wij er niet voor dat Shara ook klaar is? Ah?’ Met een brede grijns op zijn gezicht spreidde hij zijn armen. ‘Zo zal het Maanling zeker duidelijk worden dat we hem en zijn beslissingen steunen. Wat zeggen jullie ervan?’
Met een verward en rood aangelopen gezicht zei Peter: ‘D - dat is een geweldig idee, Gaffel.’
James wendde zich tot Sirius, zijn wenkbrauwen verwachtingsvol opgetrokken. Sirius trok een gezicht, keek neer op zijn boek, en zakte lui onderuit in zijn stoel.
‘Sirius?’
Geen antwoord.
‘Sirius!’
Het zelfde resultaat.
‘Ach kom op nou Sluipvoet, is dit echt nodig? Ik weet dat je chagrijnig bent, maar dit is Remus waar we het over hebben. Weet je nog? De vriend met het harige probleempje die jij een paar dagen geleden hebt beledigd, en die sindsdien weigert een normaal gesprek met ons te voeren?’
‘Herinner me er niet aan.’ grauwde Sirius, en sloeg zijn boek neer op de armleuning van zijn stoel. Hij sprong op en wendde zich tot James. ‘Als jij hem wilt helpen zijn meisje te versieren, prima, maar verwacht niet dat ik meewerk. Ik heb mijn bijdrage geleverd, en nou wil ik met rust gelaten worden.’
‘Wat krijgen we nou?’ zei James, die volkomen de kluts kwijt was. ‘Sirius, wat is er aan de hand? Jij was degene die erop stond dat Maanlings onschuld bewezen werd, dus waarom -’
‘Ik deed dat voor jou, niet voor hem. Ik ga helemaal niets doen om die klootzak te helpen.’
James staarde hem met grote ogen aan. ‘Sirius...’
‘Niks geen “Sirius”.’ tierde de hondenfaunaat verder. Hij begon rood aan te lopen. ‘Hij heeft me beledigd, die vuile hypocriet, en ik pik het niet.’
‘Maar jij hebt hem eerst beledigd!’
‘Ik pik het niet!’ herhaalde Sirius, zo hard dat er naar hem omgekeken werd. Hij greep zijn Verweer Tegen de Zwarte Kunsten boek en zijn rollen perkament en ganzenveren, schudde de hand die James op zijn schouder legde af en stoof richting de slaapzalen.
Onderaan de trap hield hij even stil, draaide zich om en riep door de leerlingenkamer: ‘Heeft iemand mijn schroevendraaier gezien?’
Ten antwoord steeg er een gemompel op uit de aanwezige leerlingen, variërend van ‘Nee, sorry.’ tot ‘Wat is een schroevendraaier?’
‘Okee, dan niet.’ snauwde hij, en stampte de trap op.
Terwijl hij zijn beste vriend nastaarde kreeg James, om de één of andere reden, het gevoel dat dit was hoe de andere Sluipers zich moesten voelen wanneer hij bleef tieren over Lily. Het was om gek van te worden. Hoe hielden ze het met hem uit?
Hoofdstuk Een: Neem Uw Posities In!
Hoofdstuk Twee: En Raak Ze Weer Kwijt...
Hoofdstuk Drie: Hergroeperen, En Snel
Hoofdstuk Vier: Dit Heet Een Botsing
Hoofdstuk Vijf: Ik Heb Het Jullie Gezegd - Dat Doet Pijn
Hoofdstuk Zes: Vandaag Spelen We Op De Tast
Hoofdstuk Zeven: Dat Zag Je Zeker Niet Aankomen
Hoofdstuk Acht: Dit Moet Een Droom Zijn
Hoofdstuk Negen: Gedraag Je Alsjeblieft
Hoofdstuk Tien: Wonder Boven Wonder