FIC: Halloween Herrie VIII [Harry Potter, Sluipers]
Hoofdstuk Acht; Dit Moet Een Droom Zijn
James wist niet zeker hoe hij zichzelf in zijn huidige toestand (een van schok en doodsangst) had weten te manoeuvreren. Nou ja, dat wist hij wel (Sirius was vertrokken, hij had zich beseft dat hij geen aandacht had geschonken aan wat Sirius had gezegd over Shara, hij had Peter gevraagd nog eens uit te leggen wat hij ontdekt had, en Peter had gehoorzaamd), maar het was moeilijk te geloven dat hij het echt zo had laten gebeuren zoals het gebeurd was. En toch had hij dat, en het was zo, en... o, verdomme. Waarom had hij eerder niet meer aandacht besteed aan wat Sirius te zeggen had in plaats van zich aan te stellen over Evers? Als hij het eerder gemerkt had, had hij tenminste... nou ja, hij wist niet zeker wat hij had kunnen doen, maar dan had hij het tenminste eerder geweten!
‘Vertel me alsjeblieft niet dat je net zei dat haar achternaam Karren is.’ zei hij zwakjes, en dook weg in de zachte stoel. Hij zag de hulpeloze uitdrukking op Peters gezicht, kreunde, en liet zijn gezicht in zijn handen vallen. ‘Van alle meisjes die Remus kon hebben uitgekozen...’
‘W - wat is er mis?’
‘Als haar achternaam Karren is, en ze in Huffelpuf zit, dan moet ze het zusje van Nick en Cain Karren zijn.’
‘Die klinken bekend...’ zei Peter onzeker.
‘Ik heb hun namen vast wel eens uitgeschreeuwd in mijn slaap. Het zijn de Beukers van Huffelpuf, Wormstaart! Lange, gespierde zevendejaars die met hun knokkels kraken zodra je vreemd naar hun kleine zusje kijkt.’
De kleur trok op dramatische wijze uit Peters gezicht weg, maar James besteedde er geen aandacht aan. Het gebeurde wel vaker. James haalde onzeker zijn hand door zijn haar terwijl zijn hersenen op topsnelheid werkten om alles wat hij over Shara Karren wist bij elkaar te brengen.
‘Dus, Shara Karren, Shara Karren... Vierdejaars Huffelpuf. Blond haar en klein voor haar leeftijd. Ziet er verdacht Malfidus-achtig uit, maar har familie zit vol Dreuzelkinderen. Twee bloeddorstige oudere broers - nee, eigenlijk drie, maar Conrad is al afgestudeerd. Hij is nu astroloog, geloof ik. Moeder Karren is dood... ik neem aan dat dat de reden is dat de broers zo beschermend zijn. Ze is erg stil, hoewel ze niet dom of saai lijkt. In het weekend gaat ze uit in een oranje jurk. Pracht van een voorgevel, hoewel haar gezicht nogal gewoontjes is. Haar ogen zijn grijsachtig-groen, maar ze draagt gekleurde contactlenzen, dus het verandert nogal eens. Het best in Kruidenkunde, slechtst in Verweer Tegen de Zwarte Kunsten. Ze gebruikt een duur parfum.’ Als zij het type was dat Sirius “saai” noemde wilde James niet weten wat voor meisjes zijn heethoofdige vriend “interessant” vond.
Peter keek verrast. ‘Wauw, je weet wel veel van haar.’
James haalde zijn schouders op, hoewel er een blos over zijn gezicht kwam. ‘Ze droeg vroeger een bril, en ik hou een oogje op iedereen in Zweinstein die een bril draagt.’
‘O... omdat je zelf een bril draagt, toch?’ zei Peter, wiens gezicht straalde van trots omdat hij het begrepen had.
‘Ja ja, omdat ik zelf een bril draag.’ zei James prikkelbaar. Alsof het zijn schuld was dat ze hem op de Dreuzelbasisschool “brillenjoeker” noemden. ‘Maar daar gaat het niet om. Wat wij moeten doen, is uit zien te vinden of Shara gevoelens voor Remus heeft, en zo ja, wat voor soort gevoelens. Als hij iets bij haar probeert uit te halen waar ze niet van gediend is, heeft hij niet alleen een pissig meisje om zich zorgen over te maken, maar ook twee gorilla’s van tweeënhalve meter lang - met hersenen deze keer, in tegenstelling tot Korzel en Kwast - die zijn bloed wel kunnen drinken.’
Peter keek ongelovig. Tot zijn grote irritatie besefte James dat dit waarschijnlijk meer te maken had met zijn implicatie dat Remus zou proberen “iets met haar uit te halen” dan met “tweeënhalve meter lange gorilla”, wat, hoewel overdreven, inderdaad een stuk realistischer was dan het idee dat Remus Shara lastig zou gaan vallen als ze hem niet leuk bleek te vinden. Zelfs Wormstaart keerde zich tegen hem - zijn trouwe volgeling, die hij zover kon krijgen om de grond onder zijn voeten te aanbidden.
Peter wist er een voorzichtig ‘Remus is niet zoals j-’ uit te krijgen voordat hij de stormachtige blik van James zag en zichzelf abrupt het zwijgen oplegde.
‘Hoe dan ook,’ zei James, waarmee hij alle commentaar die Peter nog zou kunnen hebben gehad afkapte, en uit zijn stoel bij het vuur kwam om zijn spullen bij elkaar te rapen. Het werd al laat. Misschien zou hij de volgende ochtend helderder kunnen denken, na er een nachtje over te hebben geslapen. ‘We moeten iets doen. Als Remus ook maar een vinger uitsteekt naar dat meisje van Karren zullen Nick en Cain hem tot moes vervloeken. We moeten zien te voorkomen dat dat gebeurt.’
‘Dus... wat gaan we doen?’ vroeg Peter onzeker.
‘Erachter komen of Shara geïnteresseerd is in Remus.’ zei James zonder uit te weiden. De enige manier die hij op dat moment kon bedenken om dat voor elkaar te krijgen was het haarzelf of haar vrienden te vragen, wat uiteraard alles zou verpesten. De verrassing die Remus aan het voorbereiden was verpesten zou de situatie niet bepaald ten goede komen als ze het goed wilden maken. ‘En zo nodig zoeken we uit hoe we Nick en Cain ervan kunnen weerhouden Remus naar Timboektoe te vervloeken.’
Natuurlijk moest Peter juist die vraag stellen waar James geen antwoord op had: ‘Hoe?’
Tijdens het ontbijt de volgende ochtend hield James een oogje op Shara Karren terwijl Peter een oogje op Remus en Sirius hield. De eerste weigerde nog steeds koppig om bij hen in de buurt te blijven zitten, terwijl de laatste alleen in de buurt leek te blijven om te katten over alles wat ze deden.
Nu en dan wist James een glimp op te vangen van het meisje dat zoveel controverse veroorzaakte, tussen de brede schouders van twee zevendejaars met lang, donker haar door. Shara was maar een klein persoontje - piepklein vergeleken met haar oudere broers. De familiegelijkenis was ver te zoeken, maar hun verbintenis was onmiskenbaar voor iedereen die ze samen zag. Als hij logisch nadacht moest James toegeven dat de gebroeders Karren, die altijd lachten, altijd probeerden hun kleine zusje op te vrolijken en ondertussen met de meisjes te flirten, helemaal niet gewelddadig of agressief waren buiten het Zwerkbalveld om. En wanneer je het tere, delicate dingetje zag waar Remus’ oog op was gevallen, kreeg je bijna het gevoel dat hun beschermingsdrang alleen maar gerechtvaardigd was. Maar ze waren zo intimiderend... Geen wonder dat Shara zo stilletjes was. Als ze ook maar een kik gaf kreeg ze haar broers over zich heen. Zelfs het team van Zwadderig, dat tegenwoordig vol gorilla’s leek te zitten, was beducht op de Beukers van Huffelpuf. James was niet iets te vaak gedwongen geweest van hun torenende gestalten terug te deinzen in de gespannen dagen voor een Zwerkbalwedstrijd om zich gemakkelijk te voelen bij de wetenschap dat Remus hen moest trotseren om Shara te bereiken.
Maar hij wist niet wat hij eraan kon doen. Hij werd er gek van. De enige mogelijkheid die hij kon zien die veilig was, was Remus ervan te weerhouden Shara proberen te versieren; de enige mogelijkheid die onmogelijk was. Ze konden Shara niet direct naar haar gevoelens vragen, wat automatisch de optie Shara zelf te vragen met haar broers af te rekenen, uitschakelde. Zouden ze de tweeling misschien direct kunnen benaderen? Het zou lastig zijn. Er was geen garantie dat ze het niet oneens zouden zijn met het plan en Shara in zouden lichten, of ervoor zouden kiezen Remus toch nog weg te jagen.
Om nog maar niet te spreken van het feit dat Remus een weerwolf was. Als wat Remus voor Shara voelde vergelijkbaar was met de voorbestemde liefde van James voor Lily, zou dat in de toekomst uiteindelijk een nog groter probleem worden. Zoals de Karrens nu waren zouden ze het nooit accepteren. James begon te beseffen dat de beslissing om dit te doen Remus zwaar moest zijn gevallen. Bij Merlijn, geen wonder dat hij zo van streek was geraakt door hun reactie...
Hoe hard hij ook nadacht, de oplossing bleef James ontglippen terwijl hij de professors van die dag negeerde. Hij bleef vast komen te zitten, en het feit dat Sirius humeurig bleef en Peter met het uur nerveuzer leek te worden hielp ook niet. Er leek geen enkele manier te zijn waarop ze Remus konden helpen zonder hem tegelijkertijd te hinderen. Ja, ze zouden de onzichtbaarheidsmantel kunnen gebruiken, of Wormstaart eropuit sturen om in zijn rattengedaante Shara te bespioneren, maar die methoden konden wekenlang zonder resultaat blijven, en ze hadden maar tot Halloween. De meeste vertrouwelijke gesprekken, zoals degenen waarin meisjes verklapten op wie ze verliefd waren, werden in de veiligheid van slaapzalen gevoerd; buiten bereik voor jongens. Zelfs jongens in rattenvorm. Rondvragen bij haar vrienden zou verdacht zijn. Ze zou er zeker weten achter komen dat er naar haar gevraagd was. Meisjes leken soms helemaal geen geheimen te kunnen houden.
En toen hij, Sirius en Peter terug kwamen van Verzorging voor Fabeldieren, hun laatste les op maandag, zag James een flits koper op het marmeren bordes, opgloeiend als een baken in het bleke, scherpe herfstlicht, en wist hij het.
Lily.
De Sluipers waren niet de enigen in wiens hoofden Remus rondbanjerde. Hij kuierde al door Lily Evers’ hoofd sinds hij haar had gevraagd waar hij Anderling kon vinden. In een impuls had ze toen toegegeven aan haar nieuwsgierigheid en de spullen van Remus doorzocht. Dat was een slechte gewoonte; tegen de wil van anderen haar neus steken in hun zaken steken. Maar ze zou het niet op willen geven. Ze had het niet moeten doen, ze had erop moeten vertrouwen dat Remus het haar zou vertellen. Maar haar bezorgdheid was sterker gebleken. Hij was een lieve jongen, maar neigde naar foute vrienden. Lily zou het vreselijk vinden als hij in de problemen kwam door die ‘Sluipers’. Als ervoor zorgen dat hij in orde was betekende dat ze zijn privacy moest schenden, dan... tja, dan zou dat moeten gebeuren. Hij hoefde het toch nooit te weten te komen, en het was echt voor zijn eigen bestwil.
Remus en zijn capriolen leidden haar zo effectief af dat ze Potter niet eens opmerkte toen hij haar in de bibliotheek naderde totdat het al te laat was.
‘Evers?’
Ze draaide zich met een ruk om naar de stem, haar hand al halverwege haar toverstaf. Tot haar verrassing stond Potter echter meer dan een armlengte bij haar vandaan, en hij hield zijn handen in de lucht in een verzoenend gebaar.
‘Wat wil je, Potter?’ snauwde Lily, die haar verwarring achter irritatie verstopte.
‘Ik weet wat je denkt, Evers - Merlijn weet dat ik het ook denk - maar geloof het of niet, maar ik ben hier niet om je mee uit te vragen.’
Lily fronste. ‘Ja hoor, en varkens vliegen vanzel- ’
‘Nee, echt.’ zei Potter vlug. ‘Ik ben hier voor Remus.’
Lily viel stil. Ze zag hem hoopvol kijken. Lily fronste dieper. Ze zag hem teleurgesteld kijken. ‘Werkelijk.’ zei ze met ijzige stem. ‘Als ik het me goed herinner stond je twee dagen geleden nog tegen hem te schreeuwen, over mij.’
‘N - nou ja, dat klopt, maar -’ stamelde Potter.
‘Ik heb je gezegd Remus met rust te laten, Potter. Remus wil niets met je te maken hebben op het moment. Dus leg eens uit hoe dit niet over mij gaat? Je eigen vrienden als smoes gebruiken is een lage streek, zelfs voor jou.’
Eventjes leek Potter oprecht gekwetst. ‘Het is geen smoes, Evers.’ zei hij tussen op elkaar geklemde tanden door. ‘We hebben het goed gemaakt - nou ja, gedeeltelijk. Maar hij weigert nog steeds met ons te praten, dus we willen het helemaal goed maken. En ik denk dat we jou daarvoor nodig hebben.’
Hij vertelde haar dat hij en Zwarts hadden beseft dat ze fout zaten en dat ze hadden besloten te doen wat juist was door Remus hun verontschuldigingen aan te bieden voor hun gedrag (Lily wist niet zeker of ze dat geloofde), en dat Remus had gezegd dat hij niet kwaad was over de dingen waarvoor ze hun excuses hadden aangeboden (wat ze een stuk waarschijnlijker vond, omdat ze betwijfelde of Potter en Zwarts kaasfondue konden begrijpen, laat staan echte menselijke emoties), en dat Remus nu nog steeds niet met hen wilde praten. (Daar kon Lily zich wel in vinden.) Hij legde ook uit dat ze echt spijt hadden, en dat ze het op de een of andere manier goed wilde maken met Remus. Hun plan?
‘Shara op Remus voorbereiden.’ zei Lily vlak. Waarom klonk dat toch zo bekend?
James knikte gretig. ‘Ja! Is het niet perfect? Als we dat doen, dan weet Remus zeker dat we hem steunen. We... hebben hem kennelijk de indruk gegeven dat we dat niet deden, en ik denk dat dat is waarom hij zo kwaad is op ons.’
Het duurde even voor Lily’s hoofd ophield met tollen. Hallucineerde ze soms? Had haar wens dat de slimme, knappe, grappige, maar mateloos irritante James Potter in staat zou zijn een lieve jongen te zijn die om andere dingen dan zichzelf (vooral andere mensen) gaf, haar eindelijk gek gemaakt? Was dit James Potter eigenlijk wel? De Potter die zij kende leek letterlijk niet in staat zichzelf ervan te weerhouden vulgaire opmerkingen te maken of mensen in de gang te vervloeken zodra ze hem een beetje irriteerden. Als hij meende wat hij haar nu aan het vertellen was, betekende dat dat er wel eens veel meer in hem verstopt zat dan Lily zich ooit had kunnen voorstellen.
En toch... hoe kon ze weten of zijn bedoelingen echt zo goed waren als hij beweerde? Misschien wilde hij Remus alleen maar terug krijgen aan hun kant omdat ze hem nodig hadden voor één van hun kinderachtige grappen. En Potter kon verhaaltjes ophangen wat hij wilde, maar hoe zat dat met Zwarts? De woordenwisseling die die twee in de leerlingenkamer hadden gehad had een stortvloed aan roddels ontketend die Lily niet was ontgaan. Het leek erop dat de beruchte “Sluipers” uit elkaar gingen vallen. Wie was zij - een klassenoudste - om de ondergang te voorkomen van het grootste stel lastpakken dat de school in jaren had geteisterd? En trouwens, als de Sluipers opgeheven werden, zou Remus misschien eindelijk eens goede vrienden kunnen vinden.
Lily kruiste haar armen over haar borst. ‘Is het ooit bij je opgekomen dat Remus misschien gewoon niet wil dat jullie in zijn liefdesleven rondbanjeren?’
‘Ik weet dat hij op het moment boos op ons is.’ zei James. Hij keek haar recht in de ogen, wat Lily een beetje ongemakkelijk maakte, omdat zijn uitdrukking volstrekt serieus was. Ze had hem nog nooit zo gezien. ‘En ik weet dat we het verdienen. Maar we hebben hem altijd gesteund als hij het nodig had. We zijn vrienden geweest door dik en dun, en we zijn niet van plan hem nu in de steek te laten.’ Zijn uitdrukking werd bijna smekend toen hij de scepsis op Lily’s gezicht zag. ‘Hoor eens Evers, ik weet dat je geen erg hoge dunk van me hebt, of van de Sluipers, maar ik meen het. Hij betekent heel veel voor ons drieën, en ik geloof geen moment dat hij gelukkig zou zijn als we nooit meer tegen elkaar praatten.’
Daar zat wel wat in. Ondanks wat Lily van de hele toestand vond, was Remus somber gestemd geweest sinds zijn eerste ruzie met zijn vrienden. Lily had beredeneerd dat hij misschien gewoon moest wennen aan de verandering, maar er drong een straaltje twijfel in haar geest binnen. Potter leek oprecht te zijn... En wat voor bedenkingen ze ook had, ze moest toegeven dat zijn aanbod aantrekkelijk was. Lily kon zelf maar een beperkt resultaat behalen door Remus te trainen. Shara was nog steeds een onbekende factor, één die Lily grote zorgen baarde. Misschien, als ze deed wat Potter vroeg... hm. De Sluipers zelf zouden niet eens een risico vormen. Als ze zich met hen meewerkte zou ze de jongens misschien ervan kunnen weerhouden Remus weer pijn te doen.
De gedachte dat ze zich gedroeg als een Zwadderaar van zich af schuddend, zei Lily: ‘Okee. Ik doe mee. Maar jullie kunnen me nergens toe dwingen, en zodra jullie in mijn ogen over de scheef gaan vertel ik Remus over jullie bemoeizuchtige gekonkel. En als het er ook maar op lijkt dat jullie schoolregels gaan overtreden trek ik van jullie alle drie punten af.’
James keek alsof hij zijn oren niet kon geloven. Een brede grijns verscheen op zijn gezicht, en hij zei: ‘Echt? O Merlijn, dit is zulk goed nieuws. Dank je Lily, dank je. Ik weet niet hoe ik je mijn dankbaarheid duidelijk kan maken. Ik zou je wel kunnen zoenen! Nee, sorry - zo bedoel ik het niet, echt! Ik zou een hippogrief kunnen zoenen als het had gezegd wat jij net zei.’
Een hippogrief? Om de een of andere reden voelde Lily zich beledigd. Maar ze negeerde het gevoel en concentreerde zich op Potter. ‘Dus, wat dachten jullie dat ik kon doen?’
Met nog steeds een grijns van oor tot oor legde James uit: ‘We hadden nog maar een ruwe schets van het plan, en voordat ik eraan dacht jou om hulp te vragen leek het onmogelijk, maar met jouw hulp zou het wel eens kunnen werken. We willen dat je Shara Karren aanspreekt en uit probeert te vinden of ze op iemand valt. Het zou perfect zijn als je uit zou kunnen zoeken of ze op Remus valt - of tenminste in hem geïnteresseerd zou zijn als vriendje - maar ze mag niet te weten komen wat er aan de hand is. Dat is erg belangrijk; als Shara erachter komt wat wij of Remus van plan zijn, zou dat alles verpesten. We proberen Remus te helpen, niet zijn plannen te ruïneren. O ja, en als het kan - nogmaals, zonder achterdocht op te wekken - moeten we weten hoe Shara’s broers over Remus denken.’
‘Haar broers?’ onderbrak Lily hem. ‘Wat hebben die ermee te maken?’
‘Jij hebt geen broers, hè?’ vroeg James.
‘Jij ook niet.’ kaatste ze terug.
‘Nou ja, nee, maar ik ben een knul, ik weet hoe dit soort dingen werken... Als ik een klein zusje had zou ik nooit toestaan dat iemand die ik niet goedkeur haar probeert te versieren.’ Lily merkte dat hij nogal bleek zag. ‘En aangezien Nick en Cain Karren de Beukers van Huffelpuf zijn...’
Lily nam aan dat ze net zo bleek moest zijn geworden toen dat kleine detail onder haar aandacht werd gebracht. ‘Ik zal zien wat ik kan doen.’ beloofde ze.
James keek haar verwonderd aan. ‘Nogmaals bedankt, Evers. Dit betekent een hoop voor me. En ook voor de anderen.’
‘Kijk maar niet zo blij, Potter. Ik doe dit alleen voor Remus.’ waarschuwde ze. Maar voor wie de waarschuwing bedoeld was wist ze niet helemaal zeker. Hij aarzelde, en stak toen onhandig zijn hand uit. Na een moment van verwarring en twijfel nam Lily hem aan.
Dat moest de eerste keer zijn geweest dat er geen geweld kwam kijken bij lichamelijk contact tussen hen tweeën. Een bepaald deel van Lily wenste dat ze vanaf de eerste dag zo waren begonnen.
Toen James terugkwam in zijn slaapzaal zweefde hij bijna.
‘Wat heb jij gerookt?’ was de eerste, logische, reactie van Sirius.
James liet zichzelf op zijn bed vallen en staarde dromerig naar de hemel van zijn bed, met zijn hand tegen zijn borst gekoesterd. ‘Lily zal ons helpen.’ zuchtte hij voordat hij terug naar het paradijs zweefde. Hij stelde zich voor dat hij nog steeds de aanraking van haar hand kon voelen.
‘Dat is geweldig nieuws!’ riep Peter uit.
Sirius snoof. ‘Jij bent vast nog beurs van je laatste opdracht, nietwaar kleine rat?’
‘Hij heeft gelijk, Sirius. Dus doe me een lol en hou je kop...’
‘Hoor wie het zegt!’ snauwde Sirius tegen zijn beste vriend.
Voorgenoemde vriend keek hem bevreemd aan. ‘Maar Lily heeft met me gepraat. Ze heeft me niet geslagen of vervloekt, ze heeft niet eens één keer tegen me geschreeuwd!’
Dit leek Sirius te beangstigen. James wist niet zeker hoe of waarom, maar de hondenfaunaat leek eerder bezorgd dan geïrriteerd toen hij zich weer op zijn geknutsel concentreerde. Hij probeerde een soort machine in elkaar te zetten, maar zonder schroevendraaier kwam hij niet ver. James liet het allemaal langs zich heen gaan; hij was nog steeds te overweldigd door de tijd die hij met Lily door had gebracht om zich op iets anders te kunnen concentreren. Stilte viel over de slaapzaal en werd een tijdlang alleen verstoord door het gekras van Peters ganzenveer op zijn perkament, het tinkelen van de verscheidene mysterieuze Dreuzeltierelantijnen waar Sirius mee bezig was, en het halfluide gemompel van Sirius, dat vooral bestond uit ‘Heb ik door die verdomde Dreuzels verdomme een schroevendraaier nodig die ik niet heb.’ en ‘Verdomde Yoko Ono.’.
Toen gooide Sirius plotseling zijn spullen neer en zei, de frustratie duidelijk doorklinkend in zijn stem: ‘Als Remus zo nodig een meisje wil dat met haar uiterlijk rotzooit, waarom kan hij dan niet een paar jaar wachten? Mijn kleine nichtje Nymphadora zou perfect voor hem zijn.’
‘Heb jij een nichtje?’ vroeg Peter dom.
‘Een die je aan Remus zou koppelen?’ vroeg James, iets intelligenter. Hij ging rechtop zitten en fronste door de overblijfselen van zijn euforie heen. ‘Verdomme Sluipvoet, je kraamt onzin uit. Ik dacht dat je niet wilde helpen Remus aan een meisje te helpen.’
‘D - dit is anders.’ sputterde Sirius.
‘Waarom?’
‘Omdat Nymphadora nog maar twee jaar oud is!’
‘Je kunt er toch niet serieus aan denken Remus aan een peuter te koppelen!’ riep James uit.
‘Precies wat ik bedoel!’
En toen deed Sirus wat hij de laatste tijd constant leek te doen; hij stopte slordig zijn spullen weg en vertrok met de smoes dat hij aan verfmestbommen wilde werken en niet gestoord wenste te worden. Hierbij liet hij een James achter die de neiging voelde het gewoon op te geven de onvoorspelbare stemmingswisselingen van zijn vriend te proberen doorgronden.
PSAN:
Maar al het bovenstaande kun je beter vergeten, want de heks Shara Karren in dit verhaal is helemaal aangepast aan het Harry Potter universum.
In dit verhaal is Shara Karren de jongste dochter uit een gezin van vier kinderen die zijn opgevoed door hun vader. Haar oudste broer Conrad is al afgestudeerd en Nick en Cain zitten in hun zevende jaar op Zweinstein. (En nee, dit keer zijn ze er niet allemaal op uit elkaar af te maken. :P ) Shara’s familie heeft noch rijkdom noch status, aangezien het vaak voorkomt dat leden met Dreuzels trouwen, maar ze zijn een liefhebbende familie. Omdat hun moeder is gestorven toen Shara nog heel jong was, verwennen en beschermen haar grote broers haar, wat haar schuw en een beetje onaangepast heeft gemaakt. (Dit in tegenstelling tot Ginny, waarvan ik denk dat ze altijd stoer heeft moeten zijn, “één van de jongens”, om te overleven in haar grotendeels mannelijke familie.) Zoals jullie gelezen hebben, lijkt Shara altijd tevreden te zijn. Deze houding heeft ze aangenomen om ervoor te zorgen dat haar broers zich niet teveel zorgen over haar maken. De problemen die ze af en toe op Zweinstein heeft met mensen die per sé het tovenaarsras zuiver willen houden is nog een reden; omdat haar familie zich zo beschermend opstelt, wil ze niet dat haar vrienden ook redenen krijgen om dat te gaan doen. Haar lievelingsbloem is de amaryllis. (Merk op dat Shara al een flinke kans maakt om ergens tijdens de oorlog van kant te worden gemaakt. *halo*)
Of Shara en Remus samen zullen komen? Om daar achter te komen zul je verder moeten lezen...
Hoofdstuk Een: Neem Uw Posities In!
Hoofdstuk Twee: En Raak Ze Weer Kwijt...
Hoofdstuk Drie: Hergroeperen, En Snel
Hoofdstuk Vier: Dit Heet Een Botsing
Hoofdstuk Vijf: Ik Heb Het Jullie Gezegd - Dat Doet Pijn
Hoofdstuk Zes: Vandaag Spelen We Op De Tast
Hoofdstuk Zeven: Dat Zag Je Zeker Niet Aankomen
Hoofdstuk Acht: Dit Moet Een Droom Zijn
Hoofdstuk Negen: Gedraag Je Alsjeblieft
Hoofdstuk Tien: Wonder Boven Wonder