omnicat: (voor Nederlandstalig spul)
Omnicat ([personal profile] omnicat) wrote2008-03-23 12:11 am

FIC: Halloween Herrie I [Harry Potter, Sluipers]

Titel: Halloween Herrie
Auteur: Omnicat v''v
Classificatie: T
Genre: Algemeen, Humor, Zielenleed, lichte Romantiek.
Spoilers & Gewenste Voorkennis: Alle Harry Potter boeken.
Waarschuwingen: Geen gewoonlijke MWPP - dus geen stereotypes. Die ga ik zo goed en zo kwaad mogelijk ontkrachten. Lichtelijk obsceen taalgebruik, enig licht lichamelijk en magisch geweld.
Koppels: (Tot zover onbeantwoorde) Remus Lupos x ‘Meisje dat van Amaryllis Bloemen houdt’ (geen OC), Sirius Zwarts x een Lange Geschiedenis aan OFCs, kortstondige Sirius Zwarts x Clara Obscura. Toespelingen op toekomstige James Potter x Lily Evers, “toespelingen” op toekomstige Remus Lupos x Nymphadora Tops.
Soundtrack: Niet dat ik weet. Suggesties zijn welkom.
Disclaimer: Harry Potter en alles wat er mee te maken heeft is van J.K. Rowling. Dat ben ik niet. ‘Amaryllis Meisje’ (Shara Carter) behoort mij ook niet toe; zij is het eigendom van wie dan ook de auteursrechten heeft op Teknoman/Tekkaman Blade.
Samenvatting: Remus gaat achter een meisje aan en veroorzaakt daardoor zonder het te willen wijdverbreide chaos. Hij noch zijn vrienden zijn daar blij mee. De gemoederen lopen hoog op, en dan nog wat hoger... Wie zal het laatst lachen?
Notitie van de Auteur: Het verhaal speelt zich af in het vijfde jaar van de Sluipers, vóór het Sneep/Beukwilg incident, maar nadat Sirius, James en Peter faunaten zijn geworden en de Sluipwegwijzer hebben gemaakt.

Hoofdstuk Een; Neem Uw Posities In!

‘Weet je zeker dat ze er zal zijn, Lily? Ik heb het Gedaanteveranderingenlokaal geprobeerd en haar kantoortje, zoals je had voorgesteld, maar daar was ze niet.’

‘Ja, ik weet het behoorlijk zeker.’

‘Weet je zeker dat ze alleen zal zijn?’

Ja, Remus.’

‘Weet je het heel, heel ze-’

‘Remus, hoe vaak moet ik je nog geruststellen? Vertel het me, dan kan ik het vantevoren doen.’

Remus liet beschaamd zijn hoofd hangen. ‘Het spijt me, Lily.’ mompelde hij. ‘Ik ben gewoon... nerveus. Dat is alles.’

Lily keek hem schuins aan terwijl ze afdaalden naar de zesde verdieping. Ze sprak zachtjes zodat het kleine groepje tweedejaars dat ze passeerden haar niet zou kunnen horen. ‘Is een van jullie weer in de problemen geraakt?’ Ze legde een hand op zijn arm.

Hij keek, opgeschrikt uit zijn gedachten, met grote ogen op naar Lily’s bezorgde gezicht.

‘Problemen? O nee, niemand van ons is onlangs betrapt - niet dat we nog veel fout doen, natuurlijk. Hehe, ha. Ahem. Nee... je hoeft je geen zorgen te maken over onze strafbladen, Lily. Wat ik met haar wil bespreken is... iets persoonlijker.’

Dat scheen Lily niet op haar gemak te stellen. Integendeel. Afgeleid als hij was, kostte het Remus even om te beseffen waar ze waarschijnlijk aan moest denken.

‘O!’ stamelde hij. ‘O, nee, er is ook niets mis met mijn moeder. En Nijntje maakt het prima. Dat is niet het soort persoonlijk dat ik bedoelde.’

Hoewel hij niet bloosde, had Lily haar mede-klassenoudste goed genoeg leren kennen in de maanden sinds hun aanstelling om te beseffen dat zijn uitdrukking anders dan anders was. Remus Lupos was een jongen die makkelijk beschaamd, schuldig, ongemakkelijk of anderszins niet op zijn plaats kon lijken, hoewel Lily er met haar verstand maar niet bij kon waarom. Maar hij bloosde nooit. Zijn bleke gezicht was altijd precies dat: bleek. Dit was een nieuwe uitdrukking, een die Lily nooit eerder had gezien, en ze bestempelde hem onmiddellijk als “Remus Lupos: blozend gezicht”.

Hij liet zijn blik zakken tot hij naar zijn voeten keek toen Lily haar ogen wijd opensperde, en zette zich schrap. Hij botste bijna tegen een harnas.

‘Maar Remus, ik dacht dat je cijfers prima waren!’

Remus wist niet of hij zou moeten zuchten van opluchting of kreunen van schaamte om hoe hard haar stem klonk. Dus deed hij geen van beiden.

Het komt vast door James... ze snapt het niet omdat hij zo’n slecht voorbeeld is. ‘Nee, Lily. Dat is het ook niet.’

‘Remus... ik raak door mijn gissingen heen.’ Lily haalde een hand door haar schouderlange haar. ‘Als je niet bij Anderling hoeft te zijn voor je cijfers of je moeder of de jongens, waar wil je het dan zo wanhopig graag met haar over hebben?’

‘Kijk, Lily - ik vertel het je wel nadat ik daadwerkelijk met haar gepraat heb, okee?’ Remus speelde ongemakkelijk met zijn kraag. ‘Op die manier hoef je je geen zorgen te maken over de uitkomst, omdat je niet weet wat de mogelijkheden zijn.’

Lily bestudeerde zijn gezicht aandachtig voordat ze antwoord gaf. ‘Okee. Maar zodra je terugkomt in de toren van Griffoendor wil ik alles horen, meneer Lupos.’ zei ze, en zwaaide streng met haar vinger naar hem.

‘Ik beloof het.’ zei Remus met een dankbare glimlach, en voegde er bijna onhoorbaar aan toe: ‘Roddeltante.’

‘Ah! Ik ben geen roddeltante, Remus Lupos!’ Ze sloeg speels naar hem, en ze legden de rest van de afstand naar de lerarenkamer achter elkaar aan jagend af. Ze vertraagden hun pas toen ze om de laatste bocht kwamen, nog steeds lachend, en kwamen op adem. Lily wendde zich tot Remus en kneep hem geruststellend in zijn arm.

‘Wat het ook is dat je daar gaat doen, ik wens je veel geluk. En denk eraan - beloofd is beloofd.’

Remus knikte. ‘Bedankt, Lily.’

Ze zwaaide en ging ervandoor.

Remus haalde diep adem, trok zijn kraag recht, stopte - ik moet wel gek zijn, dat ik dit doe - herinnerde zichzelf eraan waar hij het voor deed, raapte zijn moed bijeen en klopte.

‘Kom binnen.’

Anderling keek op toen hij de deur achter zich sloot. ‘Meneer Lupos. Wat kan ik voor je doen?

Remus schraapte zijn keel. “Ik - eh...” Verdomme Lupos, ben je een weermuis? Na een keer diep adem te hebben gehaald keek hij Anderling recht aan. ‘Dit klinkt misschien gek, professor, maar ik kwam u vragen of u me voor een paar weken bijles zou kunnen geven.’

Zoals verwacht schoten Anderlings wenkbrauwen op boven haar vierkante brillenglazen. ‘Je bijles geven? Dat komt inderdaad als een verrassing, aangezien je voorloopt op wat je zou moeten weten en kunnen in mijn klas. En ik meen me te herinneren dat meneer Zwarts meneer Pippeling eens heeft uitgekauwd voor het aanvaarden van extra bijlessen omdat, en ik citeer, “Sluipers nooit, maar dan ook nooit, collaboreren met leraren.”.’

‘Nou ja, ziet u... er is eigenlijk maar één ding dat ik zou willen leren. Hoe je... bepaalde objecten uit de lucht tovert.’

Anderlings ogen vernauwden zich. Ze legde haar ganzenveer weg en schroefde het deksel op haar inktpot voordat ze hem streng aankeek. ‘Een redelijk verzoek, meneer Lupos, ware het niet dat het van jou komt. Om het ronduit te zeggen, zit je reputatie je tegen. En je bent verdacht laks geweest in het uitvoeren van je taken als klassenoudste. Dus zal ik je moeten vragen waar je deze geavanceerde vaardigheid precies voor wilt gebruiken.’

‘Bloemen.’ flapte Remus eruit. ‘Amaryllis bloemen. Het is haar lievelingssoort, maar ze groeien hier niet in de buurt, dus werken importeerspreuken niet.’

Anderling was verbluft. Remus liet zijn hoofd hangen en beet op zijn wang. Niet blozen niet blozen niet blozen, er is niks om je voor te schamen, je probeert gewoon indruk te maken op een meisje, perfect normaal voor een jongen van jouw leeftijd, zelfs al heb je dan een potentieel dodelijk geheim, vertelde hij zichzelf. Hij miste de eigenaardige uitdrukking die even over Anderlings gezicht kwam.

‘Meneer Lupos?’

Hij keek op. Anderling leek hem te keuren. ‘Is er een tijdslimiet?’

Hoewel hij niet bepaald had verwacht dat ze hem uit zou lachen of weg zou sturen met de boodschap dat zijn plan idioot was, kon Remus zijn oren toch maar moeilijk geloven.

‘Twee weken. Tot Halloween.’ piepte hij.

Anderlink knikte kortaf. ‘Dan stel ik voor dat we met iets simpelers beginnen dan een bloem. Zoals chocolade. Dan kunnen we misschien verder gaan met knuffelbeesten, en uiteindelijk bloemen. Bloemen zijn bijzonder lastig te voorschijn te toveren, maar ik heb er alle vertrouwen in dat je het zult leren, meneer Lupos.’

Remus kon maar net voorkomen dat zijn mond openviel. Het kwam bij hem op dat zijn strenge, onwrikbare professor Gedaanteveranderingen ook een tienermeisje was geweest.

‘Sta daar niet als een gestrande trol, meneer Lupos. We hebben werk te doen.’

Hoewel hij het moeilijk vond zich voor te stellen wat voor soort meisje.





‘Schroevendraaier...’ Sirius stak zijn hoofd onder het bed. ‘Ooohh, schroevendraaier...’

Hij stuiterde van zijn bed af naar dat van James, en kwam met een koprol neer. Hij kroop naar de rand en keek ook onder dit bed.

‘Waar ben je, schroevendraaier?’

Hij stuiterde door naar Peters bed, waarbij hij de mollige jongen omver kegelde en inkt over zijn huiswerk voor Toverdranken morste, en toen terug naar dat van Remus aan de andere kant van de kamer, waarbij hij de andere bedden gebruikte om er te komen. Peter jammerde smartelijk en probeerde zijn verfrommelde huiswerk te redden.

Zonder zijn schroevendraaier te hebben gevonden liet Sirius zich op het bed van Remus vallen, maakte hij het beddengoed door de war, en riep: ‘James?’

Geen antwoord, op de verdachte geluiden die alleen tijdens Sluiper uren uit de badkamer van de jongens van Griffoendor kwamen. Sirius herinnerde zich dat hij hun “Blijf weg als je niet vervloekt wilt worden” bordje had gezien op zijn weg naar boven. En nu hij er bij stilstond, de lucht smaakte vreemd.

‘Hee, Gaffel! Wat ben je aan het doen?’

‘Mestbommen gevuld met verf.’

Sirius was onder de indruk.

‘Niet gek.’ mompelde hij. Hij maakte een salto achterover van Remus’ bed af en slenterde de slaapzaal uit. Na een snelle blik in de badkamer te hebben geworpen hield hij zijn ledematen op de overloop. In tegenstelling tot James droeg hij immers geen bril, en hij had niet zo’n zin om niet geteste brouwsels in zijn ogen te krijgen.

‘Kom je al ergens?’

‘De keukens misschien,’ bromde James. ‘Ik verga van de honger. Maar tot dusver heb ik nog geen verfsoorten kunnen vinden die de geur niet absorberen en tenietdoen.’

‘Jij hebt daar zeker niet mijn schroevendraaier, hè?’

‘Ik niet. Heeft Maanling die niet onlangs geleend?’

‘Waar heeft Remus een schroevendraaier voor nodig?’ vroeg Peter, die het opgegeven had zijn huiswerk proberen te redden en achter Sirius aan gedwaald was, zich hardop af.

Sirius grijnsde en stak zijn hoofd om de deurpost om James’ reactie te kunnen zien. ‘Hij wil de Draadloze repareren zodat we niet meer steeds hoeven te luisteren naar wat de meisjes aan hebben staan.’

Hij trok snel zijn hoofd terug. Een misleidend onschuldig gesis was de enige waarschuwing die ze kregen voordat de explosie plaatsvond. Kristal versplinterde, tin kletterde, ingrediënten platsten en James schreeuwde.

Hij kwam kuchend uit de zwarte mestwolk strompelen en zag er waarlijk doodsbang uit. ‘De Draadloze repareren? Hoe kan hij - uchah, uchack - me dat aandoen? Mijn op een na beste vriend!’

Sirius stootte een blaffende lach uit. ‘Dreuzelapparatuur gebruiken om de magie te ontwijken is een ingenieus idee. Zelf ben ik van plan hem te bedanken als het hem lukt. Als ik nog één keer tot midden in de nacht naar Celine Malvaria moet luisteren denk ik dat ik -’

‘Waar is hij?’ James zag eruit als een stereotype demon, zwart van de roet, met rechtopstaand haar, schuimende mond en wijd opengesperde ogen. ‘Als ik hem in mijn handen krijg dan - dan - dan pak ik zijn schroevendraaier af! Ik verstop hem ergens waar hij hem nooit meer kan vinden en dan vervloek ik hem zo erg dat hij nooit meer in de buurt van de Draadloze kan komen!’

‘Hee! Jij doet helemaal niks met mijn schroevendraaier!’

Maar James luisterde niet. Hij stormde hun slaapzaal in en zag eruit als... nou ja, zag er nog meer uit als de gevaarlijke gek waar hij al zoveel op leek.

‘Waar is hij, waar is hij?!’ bleef hij roepen terwijl hij lakens van bedden trok, hutkoffers opengooide en het ronde kleedje dat midden in hun slaapzaal lag wegschopte. Sirius had hem kunnen vertellen dat hij al op al die plaatsen had gekeken, en dan nog een paar, maar besloot dat niet te doen en haalde in plaats daarvan zijn camera tevoorschijn. De flits bracht James terug bij zijn positieven.

‘Wah?’ zei hij, met zijn ogen knipperend. ‘Waar is Remus?’

‘Niet hier. Zullen we hem gaan zoeken?’

‘Tuurlijk...’ James veegde zijn brillenglazen af aan de zoom van zijn shirt, nog steeds verdwaasd, en volgde Sirius de trap af. Peter volgde hen, zoals gewoonlijk min of meer onopgemerkt. Op weg naar beneden kwamen ze Lily Evers tegen, die naar boven ging. Sirius gunde haar nauwelijks een blik waardig, maar James raakte onmiddellijk in een tamelijk voorspelbare Evers-gerelateerde staat van tijdelijke dementie.

‘Lily, liefje, heb je je eindelijk gerealiseerd dat we voor elkaar gemaakt zijn en besloten het feit dat je me al die tijd hebt genegeerd goed te maken met een naakte massage in de beschutting van mijn hemelbed?’

Ze gaf hem in het voorbijgaan nonchalant een klap.

‘Hee, Evers, jij denkt toch niet heen te gaan waar ik denk dat je heen gaat?’ vroeg Sirius nonchalant, zonder zijn luie neerwaartse slentering te onderbreken.

‘Dat ligt eraan, Zwarts. Maar het niveau van jouw hersenactiviteit in aanmerking genomen betwijfel ik het.’

‘Daar heb je een punt; mijn superieure denkwijzen zouden zonder het te merken jouw simpele drijfveren wel eens gepasseerd kunnen zijn.’

‘O ja, ze zeggen dat onwetendheid zalig maakt. Jij moet permanent high zijn.’

‘Inderdaad. Hoewel het mijn verstand nog steeds te boven gaat waarom ik nog steeds niet tot God benoemd ben.’

‘Probeer het gekkenhuis eens, ik weet zeker dat ze je daar graag als hun God willen hebben.’

Nu stopte Sirius eindelijk, en keek achterom. ‘Evers, die laatste was oud! Die heb je afgelopen vrijdag tijdens Toverspreuken al gebruikt. Wat is er loos met je?’

Lily’s verstijfde rug zag er betrapt uit. ‘Niks.’

‘Wat ben je van plan, Evers? Dat is de jongenstrap waar je nu op loopt, voor het geval het je was ontgaan.’ zei Sirius, met achterdochtig samengeknepen ogen. Lily draaide zich om om hem aan te kijken, met een strijdbare blik in haar ogen.

‘Wat ik aan het doen ben gaat je niets aan, Zwarts. Ik ben een klassenoudste, voor het geval je het was vergeten, dus heb ik net zoveel recht hier te zijn als jij.’

‘Sluipvoet, laat haar met rust. Kun je niet zien dat wij zaken af te handelen hebben?’ zei James, terwijl hij met uitgestrekte armen op Lily af stapte. ‘Mijn lieveling, laten we -’

‘Uit mijn buurt blijven, vieze goorlap!’ maakt Lily af, met haar toverstok tussen James’ ogen.

Iedere andere, snuggerder knul zou dit gesnapt hebben. Maar laten we niet vergeten dat dit de vijftienjarige James Potter is waar we mee te maken hebben.

‘Maar Lily, wat kan er nou vies zijn aan de lichamelijke uiting van onze liefde? Jouw lichaam en het mijne, ineengestrengeld voor een verhitte dans, huid tegen - oweeh!’

Met een knal hing James midden in de lucht. Ondersteboven. Sirius kon het niet helpen; toen zijn met “Lily” geborduurde ondergoed in zicht kwam schaterde hij het uit. Lily schreeuwde het echter uit van frustratie en stormde weg.

‘Evers, serieus, wat ben je van plan?’ riep Sirius haar na, trots dat hij het gegrinnik uit zijn stem kon houden. James hervatte zijn omgekeerde protesteren.

Lily hield halt. ‘Remus’ bezittingen plunderen om uit te zoeken wat hij van plan is. Tenzij jullie me dat kunnen vertellen?’ voegde ze eraan toe, alsof het net bij haar opkwam.

‘Eh, nee. We vroegen ons hetzelfde af. Dus jij weet ook niet waar hij is?’

‘O, ik weet wel waar hij is. Ik weet alleen niet waarom hij daar is.’

‘Nou, waar is “daar”?’

‘Hij is bij Anderling.’

‘...wat zeg je nou? Waarom?’

‘Net wat ik dacht.’ En daarmee besteeg ze de laatste paar treden en verdween in de slaapzaal van de vijfdejaars jongens van Griffoendor. Sirius staarde haar na en kraakte zijn hersenen op zoek naar een reden - wat voor reden dan ook - die Remus zou kunnen hebben om Anderling te bezoeken.

James onderbrak zijn ondoeltreffende gedachtegang. ‘Hee, ga je me hier laten hangen ofzo?’

‘O ja... Wormstaart, wanneer ik het zeg hef je de spreuk op.’ Hij greep James stevig rond zijn middel. ‘Nu!’

“Nu” bleek een halve minuut tot 45 seconden later te zijn, en tegen die tijd was Sirius’ greep al verslapt en gebeurde dat wat hij had willen voorkomen - dat James met zijn hoofd op de trap terechtkwam - bijna toch. Sirius slaagde erin overeind te blijven en zette, onderwijl Peter grondig vervloekend, James zonder kleerscheuren neer, waarna hij in zijn obsceniteiten bijval kreeg van zijn vriend met het warrige haar.

‘Vervloekt, die meid weet niet wat goed voor haar is.’ mopperde James. Hij keek naar de deur van hun slaapzaal. ‘Ze is daarbinnen, nietwaar?’

‘Ik zou nu even niks proberen, Gaffel.’ zei Sirius hoofdschuddend. ‘Je hebt haar echt kwaad gekregen deze keer.’

‘Ja, wie weet wat ze met je zou doen.’ voegde Peter eraan toe.

‘Trouwens, we waren op zoek naar Maanling, weet je nog?’

‘We hebben hem toch gevonden? Hij is bij Anderling.’ zei James ongeïnteresseerd.

‘Precies!’ zei Sirius, met zijn ene vuist in de palm van zijn andere hand slaand. ‘En wij horen uit te zoeken waarom.’

‘Waarom zouden we? Evers zit al op de zaak.’

‘Gaffel, hij is onze vriend!’ barstte Sirius uit. Hij begon zijn geduld te verliezen. ‘Nou en, ook al is Evers benieuwd naar hem, wij horen hem bij te staan wanneer hij in de problemen zit.’

‘Ik vraag me af waarom ze überhaupt geïnteresseerd is.’ mompelde James duister, alsof hij de hele tweede helft van wat zijn vriend had gezegd niet gehoord had. ‘Hee, je denkt toch niet dat ze op hem valt, hè?’

Het idee was belachelijk. Zó belachelijk, dat Sirius een blaffende lach uitstootte, ondanks zijn irritatie. ‘Op Remus vallen? Je maakt een grapje zeker.’

‘Ik maak geen grappen! Wat nou als het waar is? Ze brengen wel akelig veel tijd samen door...’

‘Nou ja zeg, natuurlijk doen ze dat! Ze zijn de klassenoudsten van Griffoendor!’

‘Precies! Wat nou als er de een of andere aantrekkingskracht tussen hen ontstaat?’

Peter was voor deze ene keer sneller dan Sirius. Hij zei: ‘James, je bent paranoïde.’

James trok een kwaad gezicht. ‘Nou, als jullie zo over me denken ga ik Zwerkbal spelen. Alleen!’ Hij haalde zijn toverstok te voorschijn, met een kwaadaardige grijns op zijn gezicht. ‘Accio bezem!’

Een bloedstollende gil kwam uit de slaapzaal voordat de deur openbarstte en James’ bezem te voorschijn kwam.

‘POTTER!!’

James plukte zijn bezem uit de lucht en ging er smalend vandoor.

‘James!’ riep Sirius hem achterna. Hij wendde zich tot Peter toen hij geen antwoord kreeg. ‘Dit geloof je toch niet?!’

Peter schudde zijn hoofd, niet wetend wat hij moest zeggen. Sirius raasde een tijdje door, waarbij hij Peter zozeer de stuipen op het lijf joeg dat die wenste dat hij ter plekke in zijn rattenvorm kon veranderen, voordat hij kalmeerde. Hij ademde diep in, mompelde iets over karma, en plakte een grote, maffe grijns op zijn gezicht, die hij op Peter richtte. Daar schrok hij nog meer van.

‘Wat zeg je ervan? Laten we Maanling gaan zoeken!’

‘Z - zeker weten?’ piepte Peter.

‘Natuurlijk! We kunnen hem niet bij Anderling laten blijven, wie weet wat hij door moet maken. Zelfs nu.’

‘Maar als hij nou eens bij Anderling wil zij-’

Sirius keek hem vreemd aan. ‘Wat zeg je me daar nou? Hij is een Sluiper, hij zou nooit vrijwillig tijd doorbrengen met een leraar.’

Peter mompelde iets.

‘Wat zei je daar?’

‘N - niets.’

‘Onzin. Vertel op.’ blafte Sirius, waardoor Peter in elkaar kromp.

‘Ik zei: Misschien heeft hij een oogje op Anderling!’

Dat idee was nog belachelijker dan het idee dat een meisje Remus leuk vond. Maar deze keer lachte Sirius niet. Hij walgde te veel.

‘Hoe kom je in vredesnaam aan dat idee?!’

De mollige jongen bloosde tot aan zijn haargrens. ‘Nou ja, zie je - ik - ik bedoel, het is niet zo dat - ik, eh...’

Sirius deinsde achteruit. ‘Jij zieke, zieke geest!’

Peters ogen puilden bijna uit zijn hoofd. ‘Maar ik zei helemaal niet -’

‘Dat hoeft ook niet. Doe dat alsjeblieft niet. Ik wil het niet weten.’ zei Sirius, over zijn slapen wrijvend.

Nu hij gedwongen was erover na te denken, moest hij toegeven dat het wel een mogelijkheid was... Remus stond niet bepaald bekend om zijn romantische escapades met de jonge heksen van Zweinstein. Hoewel ze in zulke grote aantallen om hem heen zwermden dat Sirius en de paar Casanova’s die hem nog steeds bij probeerden te houden groen en geel deden zien van jaloezie, leken ze meer in hem geïnteresseerd als “een vriend”. Iedere keer dat Sirius klaagde over het feit dat Remus al die meisjes voor het grijpen had en niets deed om van de situatie gebruik te maken, legde hij uit dat ze alleen met hem rondhingen omdat hij zo’n goede vriend was. Kennelijk was hij beleefd, kon hij goed luisteren, maar was hij geen vriendjes-materiaal. Sirius dacht dat Remus hier helemaal niet zo ontevreden mee was als zou moeten, en had zichzelf zelfs wel eens afgevraagd of zijn vriend misschien homoseksueel was.

Hij betwijfelde het echter. Remus’ schuwheid wanneer het op meisjes aankwam had waarschijnlijk dezelfde reden als al zijn andere tegen-sociale trekjes. Maar zelfs al was hij een van de meest gevaarlijke magische wezens die er bestonden en dus gedoemd tot een leven vol vooroordelen en verachting, dat betekende niet dat hij zomaar meisjes van zijn eigen leven de rug toe kon keren en zich tot Anderlings soort kon wenden!

Okee, dat zou Remus dus nooit doen. Hij zat waarschijnlijk een soort straf uit. Maar de Sluipers hadden een overeenkomst gesloten: ze vertelden het elkaar altijd als ze in de problemen kwamen. Het was een van de redenen dat ze zulke hechte vrienden waren. Remus had de Tweewegspiegel niet bij zich, want die hadden Sirius en James gebruikt tijdens hun laatste (gescheiden) lesuur, en ze hadden Remus sindsdien niet meer gezien.

Dat kon alleen betekenen dat Remus de held uit aan het hangen was. Sirius trok een gezicht. Het was Remus verboden om in de eerstvolgende maand wat voor nobele dingen dan ook te doen, nadat hij de schuld op zich had genomen voor een stunt die verkeerd uitpakte, en een week lang iedere avond in zijn eentje bij Slakhoorn na moest blijven. Zo te zien zouden ze zijn straf moeten verhogen.

Sirius’ ogen glansden vastberaden toen hij opkeek. ‘We gaan Remus van zichzelf redden.’


Hoofdstuk Een: Neem Uw Posities In!
Hoofdstuk Twee: En Raak Ze Weer Kwijt...
Hoofdstuk Drie: Hergroeperen, En Snel
Hoofdstuk Vier: Dit Heet Een Botsing
Hoofdstuk Vijf: Ik Heb Het Jullie Gezegd - Dat Doet Pijn
Hoofdstuk Zes: Vandaag Spelen We Op De Tast
Hoofdstuk Zeven: Dat Zag Je Zeker Niet Aankomen
Hoofdstuk Acht: Dit Moet Een Droom Zijn
Hoofdstuk Negen: Gedraag Je Alsjeblieft
Hoofdstuk Tien: Wonder Boven Wonder