omnicat: (voor Nederlandstalig spul)
Omnicat ([personal profile] omnicat) wrote2008-03-23 12:45 am

FIC: Halloween Herrie IV [Harry Potter, Sluipers]

Hoofdstuk Vier; Dit Heet Een Botsing

Remus moest zichzelf eraan herinneren adem te blijven halen. Weet ik zeker dat Sirius me net gevraagd heeft of ik Lily probeer te versieren? Hij controleerde het. Jazeker. Als hij niet zo kwaad was geweest zou hij hebben gelachen. Hard. Het was het toppunt van ironie; zodra hij de oplossing vond voor één probleem, veroorzaakte die oplossing een nieuw probleem. Lily wilde hem helpen, en daardoor stond Sirius hier nu met het idiote idee dat Remus haar probeerde te schaken. Geweldig. Gewoon verdomd geweldig. Waarom, waarom kon hij nou nooit eens iets doen zonder dat de hele wereld over hem heen viel?

Er rees iets op in zijn borst, iets groots en wilds dat niets liever zou doen dan uitbarsten en Sirius, die hem nog steeds aankeek met die belachelijke, krankzinnig ernstige uitdrukking op zijn gezicht, naar de keel vliegen.

‘En als dat zo was?’

O, dat moest het zijn. Grappig, Remus had gedacht dat het op z’n minst een schreeuw of zoiets zou zijn. Een spontane grijns trok de hoek van zijn mond omhoog toen Sirius wit wegtrok. Nu begreep hij waarom Sirius er zo van genoot mensen te shockeren en lastigvallen. Het voelde goed om zijn woede op deze manier af te reageren.

‘Wat is er Sirius, heb ik iets verkeerds gezegd? Ik zie niet in waarom ik Lily niet tot mijn vriendinnetje zou willen maken.’ zei hij, sadistisch genietend van de stuiptrekkingen die Sirius’ gezicht in hun greep leken te hebben gekregen.

‘Ze - je weet dat James een oogje op haar heeft.’ zei Sirius ongelovig. ‘Heeft hij al eeuwen.’

‘Dus? Het is niet zo dat ze hem ook leuk vind.’ Remus knipte met zijn vingers, alsof er net iets bij hem opkwam. ‘Nu je het zegt, ze kan hem niet uitstaan. Dat is bij mij wel anders. We kunnen het samen zelfs prima vinden. Krijg nou wat, het lijkt erop dat ik een veel betere kans zou hebben om haar te “versieren” dan James.’

Als hij Sirius had verteld dat hij van de smaak van drakenmest genoot zou hij waarschijnlijk nog niet zo geschokt hebben gekeken - en zeker niet zo woedend. ‘Wat is er mis met jou, Remus? Hij is je vriend! Achter zijn meisje aangaan is - is -’

‘Kwetsend? Verraderlijk? Gevoelloos? Walgelijk? Iets dat alleen een echte klootzak zou doen?’ stelde Remus voor. ‘Goh, dat zou echt vreselijk zijn. Waar heb ik zulke acties toch eerder gezien?’

‘W - wat bedoel je?’

‘Moet je dat nog vragen?!’ spoog Remus, die walgde, maar zich stiekem ook gekwetst voelde.

‘James en ik zijn niets anders dan de best mogelijke vrienden voor je geweest, Maanling.’ stoof Sirius verontwaardigd op. ‘We hebben je bijgestaan toen je een weerwolf bleek te zijn, we werden zelfs Faunaten voor je -’

‘Echt? Eerlijk gezegd heb ik daar altijd mijn twijfels over gehad. O, ik weet dat jullie jezelf als hartstikke nobel en goed vonden omdat jullie dat deden, maar is het niet mogelijk dat jullie het alleen deden omdat jullie dachten dat het gaaf was? Denk er eens over na; hoeveel mensen kunnen zeggen dat ze een echte weerwolf in hun vriendenkring hebben? Hoeveel mensen zijn er op vijftienjarige leeftijd in geslaagd Faunaten te worden? Jullie zijn het materiaal waar legenden uit voort komen. Is dat niet wat je “een van de hoofddoelen van iedere Sluiper” noemt?’

Sirius keek doodsbang, maar Remus was nog niet klaar. Zijn stem werd steeds harder.

‘En trouwens, dacht je nou echt dat dat genoeg is om een goede vriend te zijn? Dat komt alleen maar neer op medelijden.’ schreeuwde hij. Het verbaasde hem dat hij nog niet huilde. ‘Jullie behandelen me als een ondergeschikte, net als Wormstaart. Het enige waar jij en James om geven is jullie zelf en elkaar. Alle anderen zijn er alleen maar om jullie te vermaken. Om gebruik van te worden gemaakt. Ben je trots op wat je met Peter hebt gedaan? Nou, ben je dat?!’ Er zat ondertussen een hysterisch randje aan zijn stem, maar het kon hem niet schelen. Als hij dit nu niet van zijn hart kreeg had hij het gevoel dat hij erin zou stikken. ‘Wat voor vriend doet zoiets? Nee, geef maar geen antwoord, ik weet het al; hetzelfde soort vriend dat stomme geruchten geloofd van meisjes die hij voor een vuile ruil heeft gezoend, en die zijn zogenaamde vrienden niet goed genoeg kent om hen te vertrouwen.’

Hij probeerde de trap weer te bereiken, en deze keer liet Sirius zich uit de weg duwen. Eenmaal in de slaapzaal stevende hij recht op het bed af, negeerde James’ aanwezigheid volledig, trok de gordijnen dicht en riep er stilte- en onbeweeglijkheidsspreuken over uit. Toen begroef hij zijn gezicht in zijn kussen, trillend en zwaar ademend. Hij probeerde het in te houden, maar de behoefte te huilen was te sterk, en al snel liepen de tranen over zijn gezicht.

Wat heb ik gedaan? Wat heb ik gedaan? bleef hij denken. De woede was verdwenen, en nu voelde hij alleen nog maar de pijn van Sirius’ woorden en het altijd aanwezige schuldgevoel over het feit dat iemand als hij zelfs maar bestond, wat nog erger gemaakt werd doordat hij nu ook echt iets had dat helemaal zijn schuld was. Zo bedoelde ik het niet... niet echt. Waarom heeft het hiertoe moeten komen? Waarom kunnen ze niet gewoon blij voor me zijn? Waarom moet alles zo ingewikkeld zijn - puberen is al moeilijk genoeg zonder ook nog eens een weerwolf te zijn! Waarom moet die stomme maan toch altijd alles verpesten?

De kille, gevoelloze stem van zijn verstand die zich achter in zijn hoofd ophield zei dat hij niet altijd de maan de schuld moest geven van alles dat fout ging in zijn leven, maar het slaagde er deze keer niet in hem te overtuigen. Hij probeerde de effecten van zijn lycanthropie altijd zoveel mogelijk te negeren, maar uiteindelijk liep hij er altijd weer tegenaan. Doen alsof er niks loos was, alsof hij net zo zelfverzekerd was als zijn vrienden, alsof hij niet overgevoelig was, werkte niet. Zijn littekens zaten zowel van buiten als van binnen, en hij wist het. Wat hij ook probeerde, hij zou nooit normaal zijn, hij zou nooit normale vriendschap of liefde kennen.

Hij rolde zich op tot een klein, rillend balletje. Het drong vaag tot hem door dat hij zijn gewaad nog steeds aan had, maar hij negeerde het. Daar kan ik mee leven! Mijn leven hoeft niet perfect te zijn. Maar - ik wil gewoon gelukkig zijn, op de een of andere manier... op wat voor manier dan ook. Er het beste van maken met mijn vrienden en het meisje waar ik van houd. Is dat echt teveel gevraagd?




Bang dat zijn knieën het zouden begeven, ging Sirius op de onderste trede van de trap zitten. Hij besefte dat hij beefde. Dat... was niet volgens plan gegaan. Hij hield de woorden die Remus naar zijn hoofd had geslingerd zorgvuldig op een afstandje om te voorkomen dat ze hem zouden overweldigen. Zijn gedachten gingen alle kanten op zonder ergens te komen.

Remus had het mis. Was hij echt zo boos? Hoe kan dat me ontgaan zijn? Ik dacht dat hij gewoon een beetje sacherijnig was. Hij had het mis. Hoe komt hij op dat idee, zo is het helemaal niet! Hij had het mis.

Hij had het niet mis.

Ondanks zijn beste voornemens beslopen Remus’ harde woorden hem van achteren, besprongen hem en schudden hem zodanig door elkaar dat hij in onzekere stukjes en beetjes achterbleef.

Hij heeft het mis! Zo zit het helemaal niet!

... toch?

Sirius Zwarts hield er niet van te diep en kritisch over dingen na te moeten denken. Iedere keer dat hij gedwongen werd dat te doen, was het omdat er iets akeligs was gebeurt, en de resultaten waren meestal al even naar.

Nee, hij was hier helemaal niet blij mee.

Toen James naar beneden kwam om hem te zoeken keek Sirius op de klok en was dankbaar dat het ondertussen tenminste zaterdag was.




Het ontbijt was de volgende ochtend doorspekt met gegaap. James was wakker gehouden door zorgen om Sirius en diens vreemde zwijgzaamheid. Hij had geprobeerd iets, wat dan ook, uit zijn vriend te trekken, maar net als tijdens het middageten had Sirius het geven van fatsoenlijke antwoorden weten te ontwijken.

Sirius had zelf nauwelijks een oog dichtgedaan omdat hij zo inzat over Remus, Lily en James, de woorden van Remus en de blijvende vraag of Remus nou wel of niet achter Lily aan zat. Tegen de ochtend, toen de uitputting hem eindelijk de baas werd, had Sirius besloten uit te slapen en ontbijt over te slaan en in plaats daarvan ’s middags extra veel te eten.

Remus had zijn gordijnen nog niet opengedaan, en Peter lag nog steeds in de ziekenvleugel.

Zo kwam het dus dat James helemaal alleen naar beneden ging om te eten. Het gemompel was weer begonnen, merkte hij, en zijn achterdochtigheid steeg tot ongekende hoogten. Het was duidelijk op te maken uit de heimelijke blikken, de niet zo heimelijke wijzende vingers en de onderdrukte giechels dat het te maken had met ofwel James zelf, ofwel het Zwerkbalteam, of de Sluipers.

James ging in gedachten het lijstje recente grappen, Zwerkbaltrainingen en publieke daden in het algemeen weer af terwijl hij op een stukje worst kauwde dat allang tot moes was gemalen, toen het bij hem opkwam. Sirius en het Ravenklauw-meisje. Sirius had zich vreemd gedragen sinds ze samen weggeglipt waren. Ze had iets tegen hem gezegt dat zijn knappe vriend had ontregeld, daar was James zeker van. Nu hij erover nadacht, was de kans dat het iets met het recente gemompel te maken had nogal groot.

Sirius hield zich aan een strak schema waar het op meisjes aankwam. Het kwam er ruwweg op neer dat hij ze negeerde rond Zweinsveld weekeinden (gereserveerd voor de Sluipers), rond gewone weekeinden (gereserveerd voor de Sluipers), Zwerkbalwedstrijden (gereserveerd voor emotionele steun voor Gaffel en voor feestelijkheden), vakanties (gereserveerd voor pogingen om naar Gaffel toe te vluchten, of, recentelijk, naar Maanling als het toevallig volle maan was in de vakantie), feestdagen (gereserveerd voor lol met de Sluipers), en volle manen (gereserveerd voor Maanling), laat ze maar komen als er geen grappen of stunts in de planning staan, en maak gerust gebruik van je natuurlijke charme wanneer de huiselfen de porno weghalen (nota bene, probeer dat laatste nooit zonder goede reden, meisjes zijn zo lastig in het alledaagse leven). De Ravenklauw, hoe heette ze ook alweer, Obscura?, viel buiten de norm; ze werkten aan met verf gevulde mestbommen, dus traditie wilde het dat Sirius het te druk had om haar op te merken.

De vraag was, wat had ze hem verteld dat Sirius Het-Zal-Me-Allemaal-Een-Worst-Wezen Zwarts zo van zijn stuk had gebracht? Maar één manier om daar achter te komen...

James hield gedurende de maaltijd een oogje op haar en schonk nog een beker pompoensap in, waarvan hij af en toe een slok nam terwijl hij wachtte totdat ze in beweging zou komen. De enige keer dat hij zijn ogen van haar af haalde was om Lily’s achterste te bewonderen toen dat voor hem langskwam, en zelfs toen keek hij snel weer naar de tafel van Ravenklauw, na een klap van Lily omdat hij haar na had gefloten. Toen ze eindelijk (waarom moesten meisjes overal toch zo lang over doen?) de grote zaal verliet met een van haar vriendinnen, volgde James en riep haar naam.

Hij trok zijn meest flirterige glimlach uit de kast en zei: ‘Hee, zou ik even met je kunnen praten? Onder... vier ogen?’

Obscura wisselde een blik met haar vriendin, die grijnsde en zei: ‘Twee in evenzoveel dagen? Wauw, heb je een liefdesdrank gebrouwen ofzo?’

Obscura keek zogenaamd beledigd en duwde het andere meisje weg. ‘Ga jij maar alvast, Mevrouw Scepsis. Ik... zie even wat Potter wil, en dan kom ik achter je aan.’ Ze glimlachte suggestief naar hem, en James maakte voor extra nadruk schuivende bewegingen naar het andere meisje. Het meisje grinnikte en liep weg, haar pluizige haar op en neer deinend, met een laatste ‘Die hou ik van je tegoed, Claar.’ over haar schouder.

‘Laten we een minder openbaar plekje zoeken.’ stelde James voor.

‘Tjonge, jij laat er ook geen gras over groeien, hè?’

James zei niets terwijl hij haar naar een verlaten gang leidde. Toen ze er eenmaal zeker van waren dat er niemand anders in de buurt is, leunde Clara tegen de muur en bekeek James van top tot teen.

‘Voordat je iets probeert, een paar regels -’

‘Dat zal niet nodig zijn.’ onderbrak James. ‘Ik wil alleen maar wat weten.’

Clara trok een wenkbrauw op. Haar uitnodigende houding smolt weg als sneeuw voor de zon. ‘O.’ zei ze koel, terwijl ze rechtop ging staan en haar armen voor haar borst kruiste. ‘En wat mag dat dan wel zijn?’

‘Wat heb je Sirius Zwarts gisteren tijdens het middageten verteld?’

Toen ze dat hoorde schoten allebei haar wenkbrauwen omhoog, en ze lachte. ‘O jee, o jee,’ Ze keek hem met hernieuwde interesse aan. ‘Dus dat is wat je wilt weten? Och jee... Dat vertel ik je in ruil voor één afspraakje. Drie uur in Zweinsveld, binnen een maand.’

‘Geen kans.’ was het onmiddellijke antwoord.

‘Ach kom op, ik weet dat je je het kunt veroorloven.’

‘Het is geen kwestie van geld, het is een kwestie van beschikbaarheid.’

‘Maar ik had het niet over geld!’ zei ze glunderend, en klapte in haar handen van plezier.

James trok een gezicht. Hoewel hij heel goed wist dat Evers nou niet bepaald positief reageerde op zijn avances, bleef hij haar toch steeds mee uit vragen. Het was een lachwekkend iets, dat realiseerde hij zich ook, maar het kon hem niet schelen. Maar als iemand anders het erin wreef, dan was het een andere zaak.

‘Kijk,’ zei hij, en trok zijn staf. ‘Beschouw deze informatie als zijnde in het publieke domein. Weet je wat dat betekent? Het betekent dat je het eerlijk zult moeten delen.’

Hij kon zien dat de dreiging van fysieke dwang haar nerveus maakte, hoewel ze het probeerde te verhullen met minachting. ‘Ach, wordt toch eens volwassen. Ik vertel het je wel, maar reageer je slechte humeur niet op mij af wanneer je het hebt gehoord.’

James knikte behoedzaam. Clara leek maar met moeite een grijns te kunnen onderdrukken. Ze leunde voorover en fluisterde: ‘Remus Lupos heeft met jouw vriendinnetje Lily Evers staan zoenen. Het was vannochtend, voor kas drie. Ik heb ze met mijn eigen ogen gezien. Ze konden niet van elkaar afblijven...’




Remus nam de tijd. Hij luisterde aandachtig en wachtte op Sirius’ veelbetekenende gesnurk voordat hij uit bed kwam en naar de badkamer ging om een halfslachtige poging te doen zichzelf in de wasbak te verdrinken. Hij friste zichzelf op, trok een schoon gewaad aan en ging op zoek naar iets te eten, hopend dat niemand tegen hem zou praten als hij zijn gezicht maar uitdrukkingsloos genoeg hield. Zijn rode ogen konden tenminste aan slaapgebrek toegeschreven worden.

Hij was net op tijd om getuige te zijn van iets dat hem bijna opfleurde. Toen hij de marmeren trap naar de grote hal afdaalde doorkliefde een gil de lucht. Vanuit een zijgang kwamen twee figuren te voorschijn, de ene duidelijk James Ptter, de ander een meisje met een hoofd vol haar dat zo fel groen was dat het bijna licht gaf. James deinsde terug, een stroom vloeken op zijn lippen, en het meisje kwam met haar toverstaf opgeheven op hem af.

‘Ondankbare klootzak!’ schreeuwde ze, en een flits van elektrisch blauw licht raakte James recht in het gezicht. Hij bedekte met een schorre kreet zijn ogen met zijn handen terwijl zij ervandoor ging. De hoeken van Remus’ mondhoeken krulden omhoog in een magere grijns. Die spreuk zou voor de rest van de ochtend - en misschien zelfs de hele middag, als het meisje sterk genoeg was geweest - elektrische schokken door zijn lichaam sturen. In zijn gezicht zou het het ergst zijn, aangezien hij daar geraakt was. Remus zuchtte van teleurstelling toen James na een korte worsteling zijn toverstok tegen zijn voorhoofd zette, een finite incantatem mompelde, en de dansende vonken verdwenen.

Hij hervatte zijn afdaling met de bedoeling zijn rommelende maag het zwijgen op te leggen zodat Madame Rommella hem niet uit de bibliotheek, waar hij de rest van de dag door wilde brengen, zou schoppen. Hij kwam maar halverwege voordat James zijn hoofd schudde en opkeek, precies in de richting van Remus.

‘Jij!’ riep hij, met een beschuldigend uitgestoken vinger. Hij kwam in die positie op Remus af. ‘Jij vuile verrader!’ Een groepje derdejaars die uit de grote zaal kwamen verstopten zich snel achter de dubbele deuren. Remus stond als aan de grond genageld.

James begon onder aan de trap te rennen, en voordat het tot de nog steeds slaperige Remus door kon dringen greep de zwartharige jongen hem bij het voorpand van zijn gewaad en schudde hem wild door elkaar.

‘Jij vieze vuile verrader, hoe kon je me dat aandoen!’

‘Waar heb je het over?’ stamelde Remus. Hoewel hij dacht dat hij het wel wist, was dat het enige dat hij uit kon brengen.

‘Evers! Je hebt verdomme met Evers staan zoenen! Ze is van mij, Remus! Verdomme, je weet wat ik voor haar voel. Hoe kon je dat doen? Ondankbare klootzak!’ aapte hij het meisje dat hem zojuist had vervloekt na. Remus greep James’ polsen om zichzelf in evenwicht te houden; de ruwe behandeling bovenop de warrigheid van zijn geest door het recente slaapgebrek deden zijn evenwichtsgevoel bijna volledig teniet. Het was moeilijk te zeggen met een hoofd dat zo heen en weer wiebelde, maar James leek eruit te zien alsof hij ieder moment in tranen uit kon barsten. ‘Ik dacht dat we vrienden waren. Vrienden doen elkaar dat niet aan, verdomde verrader!’

‘Waar heb je het over? Ik heb helemaal niks gedaan!’

‘En dat moet ik geloven? Er waren getuigen!’

Waarvan?’ Angst nam bezit van Remus, met een greep die nog sterker was dan degene waarin James zijn kraag hield. Had dat verdomde gerucht zich zo ver verspreid?

‘Jij en Evers, z- zoe- buiten, bij de kassen.’ spoog James, die zijn gezicht dicht bij dat van Remus bracht. ‘Jullie zijn gezien terwijl - terwijl - verdomme, je weet heel goed waar jullie op betrapt zijn! Je hebt haar van me gestolen! Is dat waarom je laatst zo geheimzinnig deed? Omdat je wist dat je een verrader was?’

‘Ik heb helemaal niks gedaan! Je hebt het helemaal bij het verkeerde eind!’

‘O ja? Er is voor mij anders geen twijfel mogelijk. Een meisje proberen te versieren met zelf-getoverde bloemen, hè? Naar Anderling gaan om dat te leren doen? En toen verpestte Sirius dat plannetje, dus koos je voor de een na beste optie - bloemen uit de kas!’

Remus staarde hem met grote ogen aan. ‘Goeie genade, Sirius had gelijk. Je bent echt paranoïde. Er is niks gebeurt, zakkenwasser die je bent! Hoe vaak moet ik dat nog herhalen?’

‘Je hoeft alleen maar toe te geven!’

‘HEE! OPHOUDEN! POTTER, WAT DENK JE DAT JE AAN HET DOEN BENT?!’

De hoofden van beide jongens draaiden naar de bovenkant van de trap. Daar stond Lily, en ze was laaiend. Ze stampte de trap af tot waar zij stonden, hief haar hand op, en sloeg James in zijn gezicht.

‘Hoe durf je, Potter?’ siste ze. ‘Dat kost Griffoendor twintig punten. Laat Remus nu meteen gaan. Laat los of ik maak er vijftig van!’

James liet het gewaad van Remus uit zijn vingers glippen, en Remus strompelde achteruit. Hij keek van de ene klassenoudste naar de andere, zijn uitdrukking een mengelmoes van gekwetstheid, verwarring, woede en gegeneerde behoedzaamheid.

‘Ik ben niet van jou of van wie dan ook, Potter.’ raasde Lily. ‘Wat ik doe, met of zonder Remus, gaat jou geen zak aan. Heb je dat begrepen? Laat me met rust, en denk er niet eens over om mij of mijn vrienden rond te willen commanderen. Als ik erachter kom dat je Remus weer lastig heb gevallen stap ik naar Anderling, en ik zweer je dat ik mijn uiterste best zal doen om je van school te laten sturen.’

Daarmee greep ze Remus bij de arm en sleurde hem mee, weg van James, die achterbleef met een publiek en een hoofd vol rondtollende emoties.




Hoofdstuk Een: Neem Uw Posities In!
Hoofdstuk Twee: En Raak Ze Weer Kwijt...
Hoofdstuk Drie: Hergroeperen, En Snel
Hoofdstuk Vier: Dit Heet Een Botsing
Hoofdstuk Vijf: Ik Heb Het Jullie Gezegd - Dat Doet Pijn
Hoofdstuk Zes: Vandaag Spelen We Op De Tast
Hoofdstuk Zeven: Dat Zag Je Zeker Niet Aankomen
Hoofdstuk Acht: Dit Moet Een Droom Zijn
Hoofdstuk Negen: Gedraag Je Alsjeblieft
Hoofdstuk Tien: Wonder Boven Wonder