omnicat: (voor Nederlandstalig spul)
Omnicat ([personal profile] omnicat) wrote2010-09-04 02:36 pm

FIC: DeWonderbaarlijkeAvonturenVanRelenaDarlianEnHaarHuis-Heero I [Gundam Wing x Ranma ½ Crossover]

Titel: De Wonderbaarlijke Avonturen van Relena Darlian en haar Huis-Heero
Auteur: Omnicat v''v
Classificatie: K+
Genre: Humor
Spoilers & Gewenste Voorkennis: Alles voor beide canons. Omdat ik te lui ben om dingen op te gaan zoeken. :P
Waarschuwingen: Geweld en badcellen. Geweld in badcellen.
Koppels: Milde Heero x Relena.
Disclaimer: *vinkt aan*
Samenvatting: Ergens was het toch wel heel erg gênant dat er steeds maar weer van die idioten en mafketels door de beveiliging bleven komen. Maar goed dat hun steevaste falen net zo gênant voor hen was.
Notitie van de Auteur: O jee, daar gaat ze weer. Nog meer krankzinnige crossover-ontvoeringen, hiep hiep hoera! Berg je maar. *maniakaal lachje*



Hoofdstuk Een; De Badkamer

Het zou een leugen zijn om te zeggen dat het leven van Relena Darlian nooit saai was. Ze hield zielsveel van haar baan als Vice-Minister van Buitenlandse Zaken, maar het gezever van koppige, vastgeroeste bureaucraten kon zo langdradig en onbenullig zijn dat Relena soms vermoedde dat ze als eerste mens had geleerd te debatteren in haar slaap. En hoewel opwinding en irritatie vaste prik waren bij haar dagelijkse ontvoeringspoging, had ze na een paar jaar zowat alles wel gezien dat er qua ontvoeringen te bedenken viel. Eens raakten zelfs de kwaadaardige genieën door hun ideeën heen.

Het was dan ook een verademing om Heero’s oudere broer Ryoga een tijdje in huis te hebben. Sinds hij eindelijk, voor het eerst van zijn leven, een gevoel voor richting ontwikkeld had, stond hij er op Relena en Heero overal naar toe te vergezellen om hen dan bij hun terugkeer thuis trots op te staan wachten en hen tot op de milliseconde na precies te vertellen hoe kort hij erover had gedaan om de weg terug te vinden. Zijn kinderlijke enthousiasme en dramatische reacties wanneer hij dacht dat zijn geliefden beledigd of bedreigd werden gaven zelfs de ontvoeringen een heel nieuw smaakje. Heero was dan wel op zijn manier net zo excentriek, maar hij was een stuk minder uitgelaten.

Maar Relena dacht aan geen van die dingen toen ze, op een dag als alle anderen, haar wekker door de kamer smeet en onsamenhangend vloekend uit bed stommelde om het nog steeds loeiende ding het raam uit te gooien. Zonder op hulp van haar hersenen te wachten wisten haar voeten haar naar de badkamer te brengen, haar handen de kraan om te draaien en met een minimum aan gekletter de benodigde toiletspulletjes uit het kastje te graaien, en haar neus op zoek te gaan naar de geur van koffie. Haar lichaam wist dat er in Relena’s hoofd geen greintje ochtendmens te vinden was en had zich wijselijk aangeleerd om haar toch vooral niet zelf wakker te maken.

Op de tast wist het zichzelf aan kant te maken en de stapel kleren te vinden die de vorige avond in de badkamer was achtergelaten. Beneden klonk allerlei vrolijk gekletter en geklets, maar dat hoorde Relena’s lichaam niet. Zonder de geur van koffie (waarvan het water nog maar net aan het koken was gezet) was Heero, haar trouwe vriend, onvermoeibare, onvermurwbare en onverwoestbare lijfwacht en net-aan vriendje, minder dan lucht. Lucht kon immers tenminste nog naar koffie ruiken. Ryoga’s ondertussen net zo vertrouwde aanwezigheid was zo mogelijk nog minder van haar aandacht waard.

En de jongeman in de traditionele Japanse kledij die zojuist door het badcelraampje was komen storten bestond simpelweg niet.

‘Aha! Eindelijk heb ik u dan gevonden, vermaledijde... de...’ De stem van de nieuweling stierf weg. De toch al onopgemerkte geluiden beneden verstomden abrupt.

Relena’s handen gingen onverstoord verder met het slaapdronken verstellen van haar bh-bandjes.

‘Wie... dit is niet die vermaledijde -’ sputterde de ongenode gast op de achtergrond. ‘Dit is... dit is een meisje. Dit is een godin!

Relena’s lichaam vond haar rok en boog voorover om zich er zwalkend en strompelend in te hijsen. Het gezicht van de jongen, dat net zo goed onzichtbaar had kunnen zijn, werd vuurrood en vertrok van verrukking. Van beneden riep er iemand Relena’s naam, maar hij werd nog erger genegeerd dan eerst, toen het maar één stel perfect horende oren was dat hem niet oppikte.

‘Een - een ware godin! Wat is het lot mij gunstig gestemd! Maar wacht! Als dit meisje mijn geliefde is, mijn in de sterren beschreven zielsverwant, hoe moet het dan met Akane en het meisje met het staartje? O lot, wat bent u wreed! Hoe kunt u me voor zo’n onmogelijke keuze stellen?!’

Uit louter automatisme wist Relena’s lichaam vervolgens haar blouse van het haakje te halen en een arm door een mouw te steken. De vreemde jongen, die zelf niet eens door scheen te hebben dat er de hele tijd dat hij door de badkamer ijsbeerde glasscherven uit zijn kleren vielen, weeklaagde, smeekte en debatteerde luidkeels tegen zichzelf. Aan de andere kant van de deur klonk het gestommel van twee paar voeten die de trap op kwamen.

Net toen Relena’s arm zichzelf in het wilde weg uitstak op zoek naar de andere mouw, werd er geklopt. Haar voeten struikelden en de tot dan toe geheel in zijn eigen gebral opgaande jongen schoot onmiddellijk naar voren om haar val te breken.

‘Relena?’ zei Heero opnieuw, dringender nu.

‘We hebben je in één keer gevonden!’ kondigde Ryoga trots aan.

‘O, mijn goudharige godin, waarom twijfelt mijn hoofd ook? Mijn hart weet reeds het antwoord: jullie zijn alledrie voor mij voorbestemd! Ziet hoe u bezwijmt in mijn nabijheid, hoort hoe snel de liefde vanuit mijn hart door mijn aderen wordt gepompt!’

‘Kuno? Kuno, ben jij dat? Wat moet jij nou weer hier?!’

‘Relena! Geef antwoord als je in orde bent!’

‘Laat ons hier wegspoeden, o goddelijke schoonheid. Een toekomst vol liefde wacht ons - zodra we buiten gehoorsafstand van die luidruchtige vlegels zijn.’

‘Op drie.’ zei Heero grimmig, en draaide zijn schouder naar de deur. ‘Een.’

Ryoga deed hetzelfde.

‘Twee.’

Kuno nam Relena als een slapende bruid in zijn armen.

‘Drie!’

De deur barstte uit zijn scharnieren en Kuno schrok zich het apelazerus. Van schrik gooide hij zijn armen omhoog, waardoor Relena een slordige boog door de lucht beschreef alvorens in Heero’s armen neer te storten, terwijl Ryoga uit het niets zijn rode paraplu te voorschijn had getoverd en Kuno luidkeels te lijf ging.

‘Relena, is alles goed?!’

‘Hoe durf je Kuno! Zomaar een weerloos meisje aanvallen? Jij eerloze achterbakse onbeschofte -’

‘Hibiki?! Vermaledijde schooier, waag het niet tussen mij en mijn geliefde te komen!’

Eventjes heerste er in de badcel complete chaos. Ryoga en Kuno rolden bij gebrek aan ruimte als grauwende katten over de grond, Heero probeerde zich staande te houden tussen de vechtende lichamen en maaiende vuisten, en Relena was bij het eerste teken van een horizontale positie weer in slaap gevallen. Kledingstukken en handdoeken, flessen en potten en stukken hout en porselein vlogen in het rond.

Uiteindelijk wist Heero de overloop op te vluchten en zag Kuno kans zich uit Ryoga’s greep te rukken en te ontsnappen via het raam waardoor hij ook naar binnen was gekomen (al liet hij een sandaal en een paar flinke plukken haar achter). Een nogal verfomfaaide Ryoga kwam als laatste de in puin geslagen badkamer uit, wankelend op zijn voeten maar met zijn paraplu nog steeds stevig vast, en zette zo direct als zijn voeten hem konden dragen koers naar zijn slaapkamer.

‘Hij gaat vast terug naar Nerima, die lafaard. En ik ga achter hem aan!’ Even later kwam hij terug met zijn rugzak, terwijl Heero nog steeds zachtjes Relena door elkaar stond te schudden en af en toe tegen haar wang tikte.

‘Je gaat weg?’ vroeg hij, en volgde zijn oudere broer naar beneden. Hij drukte Relena dichter tegen zich aan, en ze haalde diep, snuivend adem.

‘Ik zal het hem betaald zetten wat hij met Relena uit wilde spoken!’ Er lag een griezelige schittering in Ryoga’s ogen, en de puntige hoektanden die zichtbaar werden iedere keer dat hij grauwde hielpen ook niet. ‘Hij denkt natuurlijk dat ik zal verdwalen zodra ik achter hem aan kom, hij rent waarschijnlijk niet eens. Ha! Dat zullen we wel eens zien!’

Mompelend bewoog Relena zich eindelijk een beetje. Ryoga wilde zijn hand naar Heero uitsteken, maar zag dat die er geen over had om te schudden, en klopte hem toen maar op de schouder.

‘Ik kom snel weer op bezoek, dat beloof ik. Ontzettend bedankt voor de gastvrijheid. Zeg Relena ook gedag van me, okee?’

Heero knikte een beetje overrompeld, net toen Relena ‘Koffie...’ prevelde en snuffelend haar gezicht in zijn nek duwde. ‘Het ga je goed.’

Ryoga stak een hand op en trok de voordeur achter zich dicht. Hij hoorde hem iets strijdvaardigs roepen over zijn pas verworven richtingsgevoel, en toen hij door het sierraam van de deur keek zag hij dat zijn geel met zwarte silhouet al halverwege de oprijlaan van het landgoed was en precies de goede kant op ging.

Heel even vroeg Heero zich af of Ryoga wel een fotootje mee had genomen van de Da Vinci die dat wonder had weten klaar te spelen, en waarvan Heero uit eigen ervaring wist dat hij er iedere zoveel maanden opnieuw een blik op moest werpen om het effect in stand te houden. Maar die gedachte duurde maar heel even, want Relena sloeg een arm om zijn nek en begon aan zijn oor te sabbelen, dat kennelijk naar koffie smaakte.



PSAN: Jullie komen nooit van me af, nooit! Bwahahaha. }:D


De Wonderbaarlijke Avonturen van Relena Darlian en haar Huis-Heero...

In de Badkamer
Op Kantoor
...